Niet-financiële vennootschappen; transacties, ondernemingstype, 2015-2021
Gewijzigd op: 23 juni 2023
- Lijngrafiek
- Verticale staaf
- Horizontale staaf
- Let op: selectie wordt aangepast
Grafische presentatie
Delen
Gekopieerd naar klembord
- Tabeltoelichting
- Onderwerpen/classificaties
Tabelinformatie
Niet-financiële vennootschappen; transacties, ondernemingstype, 2015-2021
INHOUDSOPGAVE 1. Toelichting 2. Definities en verklaring van symbolen 3. Koppelingen naar relevante tabellen en artikelen 4. Bronnen en methoden 5. Meer informatie 1. TOELICHTING Deze tabel geeft een overzicht van de niet-financiële transacties van de sector niet-financiële vennootschappen en vier subsectoren, namelijk ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap, Nederlandse multinationals, overig grootbedrijf en zelfstandig midden- en kleinbedrijf. De transacties worden ingedeeld naar middelen en bestedingen. Daarnaast worden ook de saldi van de sectoren weergegeven. Gegevens beschikbaar vanaf: Jaargegevens vanaf 2015. Status van de cijfers: De gegevens van 2015 tot en met 2021 zijn definitief. Wijzigingen per 24 juni 2024 Geen, deze tabel is stopgezet. Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft onlangs de nationale rekeningen gereviseerd. Daarbij worden nieuwe bronnen, methoden en concepten doorgevoerd in de nationale rekeningen, zodat het beeld van de Nederlandse economie weer optimaal aansluit bij alle onderliggende statistieken, bronnen en internationale richtlijnen voor het samenstellen van de nationale rekeningen. De gereviseerde gegevens zijn in een nieuwe tabel opgenomen. Voor aanvullende informatie zie paragraaf 3. Wanneer komen er nieuwe cijfers? Niet meer van toepassing. 2. DEFINITIES EN VERKLARING VAN SYMBOLEN Definities: Rekeningenstelsel: Het ESR 2010-systeem is opgebouwd uit een reeks onderling verbonden rekeningen. Een volledig rekeningenstelsel voor de institutionele eenheden en sectoren bestaat uit lopende rekeningen, accumulatierekeningen en balansen. Deze tabel bevat de lopende rekeningen en de kapitaalrekening uit de accumulatierekeningen. De lopende rekeningen behandelen de productie, de inkomensvorming, de inkomensverdeling en de herverdeling van dergelijk inkomen. Op de kapitaalrekening zijn gegevens opgenomen over de investeringen in vaste activa, de voorraadvorming en de kapitaaloverdrachten. Middelen en bestedingen: De cijfers worden gepresenteerd in de vorm van middelen en bestedingen. In het ESR 2010-systeem staan de „middelen” aan de rechterzijde van de lopende rekeningen, waar transacties worden opgenomen die de economische waarde van een eenheid of sector verhogen. Aan de linkerzijde van de rekeningen staan de „bestedingen” — transacties die de economische waarde verminderen. Verklaring van symbolen: niets (blanco) : het cijfer kan op logische gronden niet voorkomen . : het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim * : voorlopige cijfers ** : nader voorlopige cijfers 3. KOPPELINGEN NAAR RELEVANTE TABELLEN EN ARTIKELEN Relevante tabellen: Deze tabel wordt opgevolgd door tabel Niet-financiële vennootschappen; niet-fin. transacties, ondernemingstype. Relevante gegevens van alle sectoren zijn te vinden in tabel Lopende transacties; sectoren, nationale rekeningen. Relevante artikelen: Een eerste versie van het onderzoek is beschreven in Non-financial corporations split into subsectors. Informatie over de revisie 2021 van de nationale rekeningen. Informatie over de update Statlinetabellen van de nationale rekeningen na revisie 2021. Informatie over het publicatie- en revisiebeleid en de bijstellingen van de nationale rekeningen. 4. BRONNEN EN METHODEN De onderzoeksmethode van deze tabel is te vinden in de onderzoeksbeschrijving Verdeling van de niet-financiële vennootschappen naar ondernemingstype. 5. MEER INFORMATIE Infoservice Copyright (c) Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen Verveelvoudiging is toegestaan, mits CBS als bron wordt vermeld.
-
Onderwerpen
-
Middelen
Middelen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verhogen (oftewel de inkomsten door sectoren).
-
Totaal
-
Output
Het totaal aan goederen en diensten dat is geproduceerd. Ook wel productie genoemd. Hiervan bestaan drie soorten: - marktoutput: goederen en diensten die op de markt zijn afgezet of waarvoor dit in de toekomst de bedoeling is. - output voor eigen finaal gebruik: goederen en diensten voor eigen consumptie of voor investeringen door dezelfde institutionele eenheid als die welke die goederen en diensten heeft geproduceerd. - niet-marktoutput: goederen en diensten die gratis of tegen economisch niet-significante prijzen aan andere eenheden zijn geleverd. De output wordt gewaardeerd tegen basisprijzen. Dit zijn de prijzen die door producenten zelf worden ervaren: per bedrijfstak zijn de productgebonden belastingen er namelijk vanaf getrokken en de productgebonden subsidies erbij opgeteld. Door de producent afzonderlijk in rekening gebrachte vervoerskosten zijn niet inbegrepen. Ook de waardeverandering van financiële en niet-financiële activa (productiemiddelen) tijdens de verslagperiode zijn niet inbegrepen. Inbegrepen is de productie van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.
-
Subsidies niet-productgebonden
Onder subsidies die niet-productgebonden zijn, vallen de subsidies op productie, die niet direct relateerbaar zijn aan de waarde of de hoeveelheid geproduceerde en verkochte producten. Het betreft vooral landbouwsubsidies, subsidies op R&D en loonsubsidies.
-
Inkomen uit vermogen
Inkomen uit vermogen ontstaat wanneer de eigenaren van financiële activa of van natuurlijke hulpbronnen deze ter beschikking stellen aan andere institutionele eenheden. Het inkomen dat voor het gebruik van financiële activa verschuldigd is, wordt inkomen uit beleggingen genoemd, terwijl het inkomen dat voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen verschuldigd is, inkomen uit natuurlijke hulpbronnen wordt genoemd. Inkomen uit vermogen is de som van inkomen uit beleggingen en inkomen uit natuurlijke hulpbronnen.
-
Totaal
-
Rente
Rente is inkomen uit vermogen dat wordt ontvangen door eigenaren voor het ter beschikking stellen van financiële activa aan een andere institutionele eenheid. Rente wordt toegerekend aan het tijdvak waarin de onderliggende vordering of schuld bestaat.
-
Rente conform nationale rekeningen
Rente is inkomen uit vermogen dat wordt ontvangen door eigenaren voor het ter beschikking stellen van financiële activa aan een andere institutionele eenheid. Rente wordt toegerekend aan het tijdvak waarin de onderliggende vordering of schuld bestaat. Werkelijke rentebetalingen worden gecorrigeerd voor indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (toegerekende bankdiensten) en voldoen daarmee aan de definitie van nationale rekeningen. Er treedt een verschuiving op van de werkelijke rentebetalingen naar de productie of het verbruik van bankdiensten. Voor producenten van toegerekende bankdiensten leidt dit tot een daling van de ontvangen rente en een stijging van de betaalde rente ten opzichte van de werkelijke rentestromen. Bij de verbruikers van toegerekende bankdiensten leidt dit tot een stijging van ontvangen rente en een daling van de betaalde rente, in vergelijking met de werkelijke rentestromen.
-
Correctie voor IGDFI
Het begrip indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (toegerekende bankdiensten) betreft de vergoeding voor financiële dienstverlening die niet direct in rekening wordt gebracht. Deze vergoeding is inbegrepen in de werkelijk betaalde of ontvangen rente. In de nationale rekeningen is deze indirecte vergoeding gespecificeerd als indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (toegerekende bankdiensten). De omvang van de toegerekende bankdiensten wordt bepaald met behulp van de 'referentierente'. De referentierente is het tarief waartegen banken onderling lenen. Het verschil tussen de referentierente en de werkelijk aan geldverstrekkers betaalde rente (op deposito's) of van geldnemers ontvangen rente (op leningen) is de indirect bepaalde vergoeding voor de financiële dienstverlening. De werkelijk betaalde en ontvangen rente wordt gecorrigeerd voor deze toegerekende bankdiensten.
-
Werkelijk betaalde/ontvangen rente
Rente is inkomen uit vermogen dat wordt ontvangen door eigenaren voor het ter beschikking stellen van financiële activa aan een andere institutionele eenheid. Rente wordt toegerekend aan het tijdvak waarin de onderliggende vordering of schuld ontstaat. Dit wijkt af van het begrip rente in de nationale rekeningen. In het begrip rente van de nationale rekeningen wordt de werkelijk betaalde rente gecorrigeerd voor indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (toegerekende bankdiensten).
-
-
Winstuitkeringen
Winstuitkeringen bestaan uit dividenden en inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen.
-
Totaal
-
Dividenden
Dividend is een uitkering van een vennootschap aan diegenen die vermogen beschikbaar hebben gesteld in de vorm van aandelenkapitaal. Tot het dividend behoren de contante dividenden, het stockdividend alsmede het keuzedividend. Bonusuitkeringen vallen echter niet onder het dividend. Dividend wordt bruto geregistreerd, dat wil zeggen inclusief de door de vennootschappen als voorheffing ingehouden dividendbelasting. Dit geldt ook voor de dividendbetalingen van en naar het buitenland. Dividenden worden geregistreerd op het moment dat zij betaalbaar worden gesteld.
-
Inkomen onttrokken aan quasi-vennootsch.
Inkomen uit vermogen dat door de eigenaars wordt onttrokken aan quasi-vennootschappen. Dit zijn delen van juridische eenheden die, omdat zij zich gedragen als vennootschappen (nv's, bv's), als afzonderlijke economische eenheden worden opgevat. Zij worden ingedeeld bij de niet-financiële vennootschappen of de financiële instellingen. Overheidsbedrijven zijn, hoewel ze administratief tot de overheid behoren, als quasi-vennootschappen bij de vennootschappen opgenomen. De winsten van de overheidsbedrijven worden in de vorm van inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen en teruggeboekt naar de overheid. Het spiegelbeeld hiervan, overheidsbijdragen in tekorten van overheidsbedrijven, worden daarentegen als subsidies geboekt.
-
-
Herbelegde winsten op dir. buitenl. inv.
Het deel van de winst van een buitenlandse dochteronderneming dat niet in de vorm van dividend is afgedragen aan de moederonderneming. Op de financiële rekening wordt dit rendement op directe buitenlandse investeringen teruggesluisd in de vorm van de aankoop van aandelen. Indien het uitgekeerde dividend groter is dan de in een jaar behaalde winst betekent dit dat de ingehouden winsten op directe buitenlandse investeringen negatief zijn.
-
Overig inkomen uit beleggingen
Het overig inkomen uit beleggingen bestaat uit: - inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan polishouders - inkomen uit beleggingen te betalen i.v.m. pensioenrechten - inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve beleggingsfondsen
-
Totaal
-
Inkomen toegerekend aan polishouders
De directe opbrengsten, verkregen uit belegging van de opgebouwde voorzieningen t.b.v. schadeverzekeringen en individuele levensverzekeringen, worden beschouwd als primair inkomen van polishouders. In werkelijkheid betalen de verzekeringsinstellingen deze bedragen niet aan de polishouders uit, maar voegen ze toe aan de voorzieningen. Om aan de eisen van het stelsel binnen nationale rekeningen te voldoen, wordt een tweetal toerekeningen gemaakt: eerst worden de bedragen toegerekend aan polishouders, die dit vervolgens terugbetalen als onderdeel van de premies.
-
Ink. te betalen aan pensioengerechtigden
De directe opbrengsten, verkregen uit de belegging van de in de loop van de jaren opgebouwde voorzieningen bij levensverzekeraars en pensioenfondsen, worden beschouwd als primair inkomen van pensioendeelnemers . In werkelijkheid betalen de levensverzekeraars en de pensioenfondsen deze bedragen niet aan de deelnemers uit, maar voegen ze toe aan de voorzieningen. Om aan de eisen van het stelsel binnen nationale rekeningen te voldoen, wordt daarom een tweetal toerekeningen gemaakt: eerst worden de bedragen toegerekend aan pensioendeelnemers en polishouders van collectieve levensverzekeringen, die dit vervolgens terugbetalen als onderdeel van de premies.
-
Inkomen toegerekend aan aandeelhouders
Inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve beleggingsfondsen. Deze bestaat uit de volgende afzonderlijke componenten: - dividenden toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve-beleggingsfondsen; - ingehouden winsten toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve-beleggingsfondsen. Dividend is een uitkering van een beleggingsfonds aan diegenen die vermogen beschikbaar hebben gesteld in de vorm van aandelenkapitaal. Ingehouden winsten omvatten het deel van de winst van een beleggingsfonds dat niet in de vorm van dividend is afgedragen aan de aandeelhouders. Op de financiële rekening wordt dit rendement op beleggingsfondsen teruggesluisd in de vorm van de aankoop van aandelen.
-
-
Inkomen uit natuurlijke hulpbronnen
De betalingen voor het gebruik van grond (pacht) en de betalingen die voortvloeien uit het verlenen van vergunningen om natuurlijke hulpbronnen te mogen exploreren of exploiteren (concessies).Er zijn twee verschillende soorten van inkomen uit natuurlijke hulpbronnen: inkomen uit grond en inkomen uit minerale hulpbronnen. Inkomen uit andere natuurlijke hulpbronnen zoals radiospectra volgt hetzelfde stramien. Voorbeelden zijn pacht voor het gebruik van grond en concessie voor vergunningen om minerale reserves te mogen exploreren of exploiteren.
-
-
Toeg. sociale premies t.l.v. werkgevers
De toegerekende sociale premies ten laste van werkgevers vertegenwoordigen de tegenhanger van de sociale uitkeringen (minus eventuele sociale premies t.l.v. werknemers) die rechtstreeks door de werkgevers (d.w.z. onafhankelijk van de werkelijke premies t.l.v. werkgevers) aan hun werknemers of voormalige werknemers en andere rechthebbenden worden verstrekt. Omdat de rechtstreekse uitkeringen door werkgevers deel uitmaken van de loonkosten zijn zij in eerste instantie geregistreerd als beloning van werknemers (onderdeel sociale premies ten laste van werkgevers). De rechtstreekse uitkeringen worden echter ook gezien als sociale uitkeringen. De dubbeltelling die daardoor ontstaat wordt geneutraliseerd door de fictieve transactie 'toegerekende sociale premies t.l.v. werkgevers'.
-
Overige inkomensoverdrachten
Hieronder vallen inkomensoverdrachten die niet in de andere categorieën zijn ingedeeld.
-
Totaal
-
Uitkeringen schadeverzekeringen
Uitkeringen die betaald worden ter compensatie van schade als gevolg van bijvoorbeeld een ongeval, ziekte, diefstal of aanrijding. De uitkeringen worden betaald door verzekeringsinstellingen aan polishouders.
-
Overige inkomensoverdrachten n.e.g.
Onder de overige inkomensoverdrachten niet elders genoemd vallen onder andere: - inkomensoverdrachten aan izw's t.b.v. huishoudens omvatten alle vrijwillige bijdragen (met uitzondering van legaten), lidmaatschapsgelden en financiële steun die deze instellingen ontvangen van huishoudens (met inbegrip van niet-ingezeten huishoudens) en in mindere mate van andere eenheden; - inkomensoverdrachten tussen huishoudens omvatten alle inkomensoverdrachten in geld of in natura, betaald (of ontvangen) door ingezeten huishoudens aan (of van) andere ingezeten of niet-ingezeten huishoudens. Het gaat met name om bedragen die door emigranten of permanent (of voor een periode van ten minste één jaar) in het buitenland werkzame personen aan familieleden in hun land van herkomst of door ouders aan hun elders verblijvende kinderen worden overgemaakt; - boetes die door rechtbanken of door semirechterlijke organen aan institutionele eenheden worden opgelegd, worden beschouwd als andere overige inkomensoverdrachten; - de bedragen die worden uitbetaald aan de winnaars van een loterij; - sponsoring door ondernemingen, indien dergelijke betalingen niet kunnen worden beschouwd als verwerving van publicitaire of andere diensten (bv. overdrachten voor een goed doel, studiebeurzen).
-
-
Kapitaaloverdrachten
Kapitaaloverdrachten zijn betalingen waarvoor geen tegenprestatie verwacht wordt en die drukken op het vermogen van de betaler of dienen om investeringen in vaste activa of andere lange termijn uitgaven van de ontvanger te financieren. Er zijn vier deeltransacties onderscheiden: investeringsbijdragen, vermogensheffingen, overige kapitaaloverdrachten en de toegerekende kapitaaloverdrachten.
-
Totaal
-
Investeringsbijdragen
Investeringsbijdragen zijn kapitaaloverdrachten, die bestemd zijn om geheel of gedeeltelijk de investeringen in vaste activa van andere eenheden te financieren.
-
Overige kapitaaloverdrachten
Overige kapitaaloverdrachten bestaan uit de kapitaaloverdrachten, die niet het karakter hebben van een investeringsbijdrage of een vermogensheffing.
-
-
-
Bestedingen
Bestedingen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verminderen (oftewel de uitgaven door sectoren).
-
Totaal
-
Intermediair verbruik
Goederen en diensten die als input in een productieproces worden gebruikt, met uitzondering van de vaste activa (investeringsgoederen). Het gaat hierbij om goederen die tijdens het productieproces worden verwerkt in andere producten of volledig worden verbruikt (dit gebeurt per definitie met de ingehuurde diensten). Volgens internationale afspraken wordt een aangeschaft goed of een ingehuurde dienst niet als intermediair verbruik maar als vast activum (investering) gezien wanneer het meer dan één jaar ingezet kan worden in een productieproces. De intermediair verbruikte goederen en diensten worden gewaardeerd tegen de aankoopprijzen die op het moment van gebruik voor soortgelijke goederen of diensten gelden.
-
Beloning van werknemers
De totale vergoeding, in geld of in natura, die door een werkgever aan een werknemer verschuldigd is voor de arbeid die deze tijdens een verslagperiode heeft verricht. De beloning van werknemers is gelijk aan het totaal van lonen en sociale premies ten laste van werkgevers.
-
Totaal
De vergoedingen voor de werknemer, die in een bepaalde periode arbeid verricht, en die ten laste komen van de werkgever, inclusief de door de werkgever ingehouden loonbelasting en de sociale premies die ten laste komen van de werknemer.
-
Lonen
De vergoedingen voor de werknemer, die in een bepaalde periode arbeid verricht, en die ten laste komen van de werkgever, inclusief de door de werkgever ingehouden loonbelasting en de sociale premies die ten laste komen van de werknemer. De belangrijkste vorm van loon is 'loon in geld' (inclusief de ingehouden loonbelasting en werknemerspremies). Dit loon omvat het basis bruto loon, premies, provisies, toeslagen, overwerkloon, gevarengeld, bijzondere beloningen en fooien, maar ook onkostenvergoedingen in verband met de dienstbetrekking (zoals een vergoeding of tegemoetkoming voor de kosten van woon-werkverkeer). Bijzondere beloningen omvatten vakantiegeld, tantième, gratificaties, winstuitkeringen en een dertiende of veertiende maand. Doorbetaald loon bij ziekte behoort niet tot de lonen, maar wordt toegerekend aan de sociale premies t.l.v. werkgevers. Naast 'loon in geld' kan 'loon in natura' onderdeel van het loon uitmaken, als dit voor de werknemer een voordeel uit dienstbetrekking is. Voorbeelden van loon in natura zijn het privégebruik van de auto van de zaak, dienstwoningen, het rentevoordeel van geldleningen, tegen korting of gratis verkregen producten van de zaak en werkgeversbijdragen aan kinderopvang.
-
Sociale premies t.l.v. werkgevers
De sociale premies ten laste van de werkgever hebben betrekking op de werkgeversbijdragen in het kader van de sociale zekerheid. De sociale premies ten laste van werkgevers kunnen onderverdeeld worden in werkelijke sociale premies t.l.v. werkgevers en toegerekende sociale premies t.l.v. werkgevers. De werkelijke sociale premies t.l.v. werkgevers omvatten alle premies voor de wettelijke sociale verzekering en de particuliere sociale premies (waaronder pensioenpremies t.l.v. werkgevers). De toegerekende sociale premies t.l.v. werkgevers zijn rechtstreekse sociale uitkeringen door werkgevers aan (voormalige) werknemers zonder tussenkomst van andere institutionele eenheden of fondsen. Het merendeel bestaat uit doorbetaalde lonen bij ziekte.
-
-
Niet-productgebonden belastingen
Dit zijn de belastingen op productie die producenten moeten betalen, ongeacht de hoeveelheid of de waarde van de geproduceerde of verkochte producten. Voorbeelden hiervan zijn de onroerendezaakbelasting, reinigingsrechten en rioolrechten betaald door producenten.
-
Inkomen uit vermogen
Inkomen uit vermogen ontstaat wanneer de eigenaren van financiële activa of van natuurlijke hulpbronnen deze ter beschikking stellen aan andere institutionele eenheden. Het inkomen dat voor het gebruik van financiële activa verschuldigd is, wordt inkomen uit beleggingen genoemd, terwijl het inkomen dat voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen verschuldigd is, inkomen uit natuurlijke hulpbronnen wordt genoemd. Inkomen uit vermogen is de som van inkomen uit beleggingen en inkomen uit natuurlijke hulpbronnen.
-
Totaal
-
Rente
Rente is inkomen uit vermogen dat wordt ontvangen door eigenaren voor het ter beschikking stellen van financiële activa aan een andere institutionele eenheid. Rente wordt toegerekend aan het tijdvak waarin de onderliggende vordering of schuld bestaat.
-
Rente conform nationale rekeningen
Rente is inkomen uit vermogen dat wordt ontvangen door eigenaren voor het ter beschikking stellen van financiële activa aan een andere institutionele eenheid. Rente wordt toegerekend aan het tijdvak waarin de onderliggende vordering of schuld bestaat. Werkelijke rentebetalingen worden gecorrigeerd voor indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (toegerekende bankdiensten) en voldoen daarmee aan de definitie van nationale rekeningen. Er treedt een verschuiving op van de werkelijke rentebetalingen naar de productie of het verbruik van bankdiensten. Voor producenten van toegerekende bankdiensten leidt dit tot een daling van de ontvangen rente en een stijging van de betaalde rente ten opzichte van de werkelijke rentestromen. Bij de verbruikers van toegerekende bankdiensten leidt dit tot een stijging van ontvangen rente en een daling van de betaalde rente, in vergelijking met de werkelijke rentestromen.
-
Correctie voor IGDFI
Het begrip indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (toegerekende bankdiensten) betreft de vergoeding voor financiële dienstverlening die niet direct in rekening wordt gebracht. Deze vergoeding is inbegrepen in de werkelijk betaalde of ontvangen rente. In de nationale rekeningen is deze indirecte vergoeding gespecificeerd als indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (toegerekende bankdiensten). De omvang van de toegerekende bankdiensten wordt bepaald met behulp van de 'referentierente'. De referentierente is het tarief waartegen banken onderling lenen. Het verschil tussen de referentierente en de werkelijk aan geldverstrekkers betaalde rente (op deposito's) of van geldnemers ontvangen rente (op leningen) is de indirect bepaalde vergoeding voor de financiële dienstverlening. De werkelijk betaalde en ontvangen rente wordt gecorrigeerd voor deze toegerekende bankdiensten.
-
Werkelijk betaalde/ontvangen rente
Rente is inkomen uit vermogen dat wordt ontvangen door eigenaren voor het ter beschikking stellen van financiële activa aan een andere institutionele eenheid. Rente wordt toegerekend aan het tijdvak waarin de onderliggende vordering of schuld ontstaat. Dit wijkt af van het begrip rente in de nationale rekeningen. In het begrip rente van de nationale rekeningen wordt de werkelijk betaalde rente gecorrigeerd voor indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (toegerekende bankdiensten).
-
-
Winstuitkeringen
Winstuitkeringen bestaan uit dividenden en inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen.
-
Totaal
-
Dividenden
Dividend is een uitkering van een vennootschap aan diegenen die vermogen beschikbaar hebben gesteld in de vorm van aandelenkapitaal. Tot het dividend behoren de contante dividenden, het stockdividend alsmede het keuzedividend. Bonusuitkeringen vallen echter niet onder het dividend. Dividend wordt bruto geregistreerd, dat wil zeggen inclusief de door de vennootschappen als voorheffing ingehouden dividendbelasting. Dit geldt ook voor de dividendbetalingen van en naar het buitenland. Dividenden worden geregistreerd op het moment dat zij betaalbaar worden gesteld.
-
Inkomen onttrokken aan quasi-vennootsch.
Inkomen uit vermogen dat door de eigenaars wordt onttrokken aan quasi-vennootschappen. Dit zijn delen van juridische eenheden die, omdat zij zich gedragen als vennootschappen (nv's, bv's), als afzonderlijke economische eenheden worden opgevat. Zij worden ingedeeld bij de niet-financiële vennootschappen of de financiële instellingen. Overheidsbedrijven zijn, hoewel ze administratief tot de overheid behoren, als quasi-vennootschappen bij de vennootschappen opgenomen. De winsten van de overheidsbedrijven worden in de vorm van inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen en teruggeboekt naar de overheid. Het spiegelbeeld hiervan, overheidsbijdragen in tekorten van overheidsbedrijven, worden daarentegen als subsidies geboekt.
-
-
Herbelegde winsten op dir. buitenl. inv.
Het deel van de winst van een buitenlandse dochteronderneming dat niet in de vorm van dividend is afgedragen aan de moederonderneming. Op de financiële rekening wordt dit rendement op directe buitenlandse investeringen teruggesluisd in de vorm van de aankoop van aandelen. Indien het uitgekeerde dividend groter is dan de in een jaar behaalde winst betekent dit dat de ingehouden winsten op directe buitenlandse investeringen negatief zijn.
-
Ink. te betalen aan pensioengerechtigden
De directe opbrengsten, verkregen uit de belegging van de in de loop van de jaren opgebouwde voorzieningen bij levensverzekeraars en pensioenfondsen, worden beschouwd als primair inkomen van pensioendeelnemers . In werkelijkheid betalen de levensverzekeraars en de pensioenfondsen deze bedragen niet aan de deelnemers uit, maar voegen ze toe aan de voorzieningen. Om aan de eisen van het stelsel binnen nationale rekeningen te voldoen, wordt daarom een tweetal toerekeningen gemaakt: eerst worden de bedragen toegerekend aan pensioendeelnemers en polishouders van collectieve levensverzekeringen, die dit vervolgens terugbetalen als onderdeel van de premies.
-
Inkomen uit natuurlijke hulpbronnen
De betalingen voor het gebruik van grond (pacht) en de betalingen die voortvloeien uit het verlenen van vergunningen om natuurlijke hulpbronnen te mogen exploreren of exploiteren (concessies).Er zijn twee verschillende soorten van inkomen uit natuurlijke hulpbronnen: inkomen uit grond en inkomen uit minerale hulpbronnen. Inkomen uit andere natuurlijke hulpbronnen zoals radiospectra volgt hetzelfde stramien. Voorbeelden zijn pacht voor het gebruik van grond en concessie voor vergunningen om minerale reserves te mogen exploreren of exploiteren.
-
-
Belastingen op inkomen
Belasting die wordt geheven op inkomen. Hieronder vallen: de vennootschapsbelasting, loonbelasting, inkomstenbelasting, dividendbelasting, kansspelbelasting en eenmalige ontvangsten in verband met de liquidatie van houdstermaatschappijen.
-
Uitkeringen overige sociale verzekering
Uitkeringen overige sociale verzekering zijn uitkeringen die werkgevers moeten betalen in het kader van overige werkgerelateerde socialeverzekeringsregelingen. Voorbeelden zijn: - doorbetaling van het normale loon, of een gedeelte ervan, tijdens periode van afwezigheid van het werk wegens ziekte, ongeval, zwangerschap enz. - betaling van ouderdoms- of nabestaandepensioen aan voormalige werknemers of hun nabestaanden en uitkeringen aan werknemers of hun nabestaanden in geval van ontslag, arbeidsongeschiktheid, ongeval met dodelijke afloop enz. (in relatie met een collectieve arbeidsovereenkomst).
-
Overige inkomensoverdrachten
-
Totaal
Hieronder vallen inkomensoverdrachten die niet in de andere categorieën zijn ingedeeld.
-
Premies schadeverzekering (netto)
Premies die betaald worden om schade als gevolg van bijvoorbeeld een ongeval, ziekte, diefstal of aanrijding te verzekeren. De premies worden betaald door polishouders aan verzekeringsinstellingen. De schadepremies worden netto geregistreerd, d.w.z. na aftrek van de uitvoeringskosten.
-
Overige inkomensoverdrachten n.e.g.
Onder de overige inkomensoverdrachten niet elders genoemd vallen onder andere: - inkomensoverdrachten aan izw's t.b.v. huishoudens omvatten alle vrijwillige bijdragen (met uitzondering van legaten), lidmaatschapsgelden en financiële steun die deze instellingen ontvangen van huishoudens (met inbegrip van niet-ingezeten huishoudens) en in mindere mate van andere eenheden; - inkomensoverdrachten tussen huishoudens omvatten alle inkomensoverdrachten in geld of in natura, betaald (of ontvangen) door ingezeten huishoudens aan (of van) andere ingezeten of niet-ingezeten huishoudens. Het gaat met name om bedragen die door emigranten of permanent (of voor een periode van ten minste één jaar) in het buitenland werkzame personen aan familieleden in hun land van herkomst of door ouders aan hun elders verblijvende kinderen worden overgemaakt; - boetes die door rechtbanken of door semirechterlijke organen aan institutionele eenheden worden opgelegd, worden beschouwd als andere overige inkomensoverdrachten; - de bedragen die worden uitbetaald aan de winnaars van een loterij; - sponsoring door ondernemingen, indien dergelijke betalingen niet kunnen worden beschouwd als verwerving van publicitaire of andere diensten (bv. overdrachten voor een goed doel, studiebeurzen).
-
-
Overige kapitaaloverdrachten
Overige kapitaaloverdrachten bestaan uit de kapitaaloverdrachten, die niet het karakter hebben van een investeringsbijdrage of een vermogensheffing.
-
Investeringen
Uitgaven aan productiemiddelen die langer dan één jaar worden ingezet tijdens een productieproces. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om een gebouw, woning, vervoermiddel of een machine. Dit in tegenstelling tot goederen of diensten die tijdens het productieproces worden opgebruikt, zoals ijzererts, het intermediair verbruik. Vaste activa kunnen in de loop der jaren in waarde verminderen door slijtage of omdat bijvoorbeeld de techniek veroudert (economische veroudering). Dit wordt verbruik van vaste activa genoemd (ook wel afschrijvingen genoemd). Bij bruto-investeringen zijn deze niet afgehaald van de waarde van de investeringen, bij netto-investeringen is dit wel het geval. De volgende investeringsgoederen worden onderscheiden: bouwwerken, vervoermiddelen, machines en installaties, telecommunicatieapparatuur , wapensystemen (inbegrepen bij machines), computers, software, onderzoek en ontwikkeling, in cultuur gebrachte activa (bv. vee en bomen), exploratie en evaluatie van minerale reserves, kosten van eigendomsoverdracht voor niet-geproduceerde activa en intellectuele-eigendommen.
-
Totaal
De investeringen in vaste activa plus de veranderingen in voorraden inclusief het saldo van aan- en verkopen van kostbaarheden.
-
Investeringen in vaste activa (bruto)
De aanschaf van productiemiddelen die kunnen worden ingezet tijdens een productieproces en hierbij niet direct worden opgebruikt. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om een gebouw of een machine zoals een hoogoven. Dit in tegenstelling tot goederen of diensten die tijdens het productieproces worden opgebruikt, zoals ijzererts, het 'intermediair verbruik'. Bij grensgevallen wordt volgens internationale afspraken van vaste activa gesproken wanneer zij tenminste één jaar bruikbaar zijn. Hoewel zij niet worden opgebruikt, kunnen vaste activa in de loop der jaren wel in waarde verminderen, door slijtage of omdat bijvoorbeeld de techniek veroudert ('economische veroudering'). Voor dit verouderingsproces moeten producenten afschrijvingen doen. Bij 'bruto-investeringen' zijn die afschrijvingen niet afgehaald van de waarde van de investeringen, bij 'netto-investeringen' is dit wel het geval. De volgende investeringen worden onderscheiden: bouwwerken, machines, apparatuur, vervoermiddelen, wapensystemen, computers, software, onderzoek en ontwikkeling, in cultuur gebrachte biologische hulpbronnen, exploratie en evaluatie van minerale reserves, kosten van eigendomsoverdracht voor niet-geproduceerde activa en intellectuele-eigendomsrechten. Ook de veranderingen in voorraden en het saldo van de aan- en verkopen van kostbaarheden worden aan de investeringen aan de vaste activa toegekend. De precieze afbakening van de investeringen is te vinden in artikel 3.122 e.v. van het Europees Systeem van Rekeningen 2010. Ten opzichte van het vorige Europees Systeem van rekeningen (1995) zijn de investeringen uitgebreid met onderzoek en ontwikkeling, wapensystemen en in eigen beheer ontwikkelde software. Onder het oude ESR vielen deze posten onder het intermediair verbruik.
-
Totaal
-
Verbruik van vaste activa
De waardevermindering van vaste activa (productiemiddelen) in eigendom als gevolg van normale slijtage en economische veroudering. Ook wel afschrijvingen genoemd. Bij het berekenen van het verbruik van vaste activa wordt gebruik gemaakt van de PIM methode (perpetual inventory method). Deze methode gaat uit van de waarde van de aan het begin van een jaar aanwezige kapitaalgoederenvoorraad, die op vervangingswaarde wordt gebracht door te corrigeren voor de prijsveranderingen van vergelijkbare kapitaalgoederen in het verslagjaar. Hieraan worden de investeringen in vaste activa van dat jaar toegevoegd en vervolgens wordt de waarde van de buiten gebruik gestelde activa erop in mindering gebracht. Aldus wordt de waarde van de kapitaalgoederenvoorraad aan het eind van het jaar verkregen. Vervolgens wordt via een afschrijvingspercentage de afschrijvingen bepaald. De als hierboven beschreven afschrijvingen behoeven niet overeen te stemmen met de bedrijfseconomische afschrijvingen die zijn vastgesteld op basis van historische kostprijs of fiscale levensduur.
-
Investeringen in vaste activa (netto)
De bruto-investeringen in vaste activa minus het verbruik van vaste activa (afschrijvingen).
-
-
Verand. in voorraden (incl. kostbaarh.)
Verandering in voorraden inclusief saldo aan- en verkopen van kostbaarheden. Veranderingen in de grondstoffen, halffabricaten, onderhanden werk (onvoltooide producten zoals schepen of machines) en eindproducten die bij de producenten aanwezig zijn en veranderingen in handelsvoorraden. Onderhanden werk in de bouw worden niet tot de voorraadvorming gerekend. Positieve veranderingen in de voorraden ontstaan wanneer in het verslagjaar goederen zijn geproduceerd, die nog niet zijn verkocht. Ook ontstaan toevoegingen aan voorraden wanneer goederen in het verslagjaar zijn gekocht, maar nog niet in het productieproces verbruikt of, in het geval van de handel, verkocht. Negatieve veranderingen in voorraden ontstaan wanneer goederen aan bestaande voorraden worden onttrokken om verkocht of in het productieproces verbruikt te worden. De waardering van de veranderingen in voorraden gebeurt zodanig, dat er geen winsten of verliezen op voorraden door prijsveranderingen ontstaan. Beginvoorraad en eindvoorraad van elk goed worden voor dit doel tegen dezelfde prijs gewaardeerd, namelijk grondstoffen tegen de in de periode geldende gemiddelde inkoopprijs, eindproducten tegen de gemiddelde verkoopprijs en het onderhanden werk tegen de gemiddelde kostprijs. Kostbaarheden zijn niet-financiële goederen die niet hoofdzakelijk voor productieve of consumptieve doeleinden worden gebruikt, die onder normale omstandigheden niet aan slijtage onderhevig zijn en die vooral als beleggingsobject worden verworven en bewaard.
-
Totaal
-
Veranderingen in voorraden
Verandering in voorraden inclusief saldo aan- en verkopen van kostbaarheden. Veranderingen in de grondstoffen, halffabricaten, onderhanden werk (onvoltooide producten zoals schepen of machines) en eindproducten die bij de producenten aanwezig zijn en veranderingen in handelsvoorraden. Onderhanden werk in de bouw worden niet tot de voorraadvorming gerekend. Positieve veranderingen in de voorraden ontstaan wanneer in het verslagjaar goederen zijn geproduceerd, die nog niet zijn verkocht. Ook ontstaan toevoegingen aan voorraden wanneer goederen in het verslagjaar zijn gekocht, maar nog niet in het productieproces verbruikt of, in het geval van de handel, verkocht. Negatieve veranderingen in voorraden ontstaan wanneer goederen aan bestaande voorraden worden onttrokken om verkocht of in het productieproces verbruikt te worden. De waardering van de veranderingen in voorraden gebeurt zodanig, dat er geen winsten of verliezen op voorraden door prijsveranderingen ontstaan. Beginvoorraad en eindvoorraad van elk goed worden voor dit doel tegen dezelfde prijs gewaardeerd, namelijk grondstoffen tegen de in de periode geldende gemiddelde inkoopprijs, eindproducten tegen de gemiddelde verkoopprijs en het onderhanden werk tegen de gemiddelde kostprijs.
-
Saldo aan- en verkopen kostbaarheden
Kostbaarheden zijn niet-financiële goederen die niet hoofdzakelijk voor productieve of consumptieve doeleinden worden gebruikt, die onder normale omstandigheden niet aan slijtage onderhevig zijn en die vooral als beleggingsobject worden verworven en bewaard. Voorbeelden zijn edelstenen, goud, antiquiteiten, kunstobjecten en sieraden, die in de eerste plaats als beleggingsobject worden aangeschaft.
-
-
-
Saldo aan- en verkopen van niet-geprod..
Het saldo aan -en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa bestaat voornamelijk uit transacties in grond. Het belangrijkste deel wordt gevormd door de verkopen van bouwrijp gemaakte grond door gemeentelijke grondbedrijven aan investeerders in gebouwen en woningen. De waardering van de aan- en verkopen van grond is exclusief btw en overdrachtskosten; deze vormen een onderdeel van de investeringen in vaste activa. Voor de sector overheid worden de immateriële activa meegerekend, zoals de verkoop van UMTS-frequenties.
-
-
Saldi
Een saldo wordt verkregen door van de totale waarde van de posten aan de ene zijde van een rekening de totale waarde van de posten aan de andere zijde af te trekken.
-
Bruto toegevoegde waarde
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De output is gewaardeerd tegen basisprijzen, dit is de verkoopprijs exclusief de handels- en vervoersmarge en exclusief de afgedragen productgebonden belastingen en de ontvangen productgebonden subsidies. Het intermediair verbruik is gewaardeerd tegen aankoopwaarde exclusief niet-aftrekbare btw. Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degene die in buitenlandse handen zijn. In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en 'netto' na aftrek van het verbruik van vaste activa.
-
Netto toegevoegde waarde
De netto toegevoegde waarde is de bruto toegevoegde waarde verminderd met het verbruik van vaste activa. De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De output is gewaardeerd tegen basisprijzen, dit is de verkoopprijs exclusief de handels- en vervoersmarge en exclusief de afgedragen productgebonden belastingen en de ontvangen productgebonden subsidies. Het intermediair verbruik is gewaardeerd tegen aankoopwaarde exclusief niet-aftrekbare btw. Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degene die in buitenlandse handen zijn. In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en 'netto' na aftrek van het verbruik van vaste activa.
-
Bruto exploitatieoverschot
Het saldo dat resteert nadat de toegevoegde waarde tegen basisprijzen is verminderd met de beloning van werknemers en het saldo van belastingen en subsidies op productie en invoer. Bij zelfstandigen (die deel uitmaken van de sector huishoudens) wordt dit saldo gemengd inkomen genoemd omdat het ook de beloning voor de door hen geleverde arbeid bevat. In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa) en 'netto' na aftrek van afschrijvingen. Uit het bruto-exploitatieoverschot moeten het verbruik van vaste activa worden bekostigd.
-
Netto exploitatieoverschot
Het saldo dat resteert nadat de toegevoegde waarde tegen basisprijzen is verminderd met de beloning van werknemers, het saldo van belastingen en subsidies op productie en invoer en verminderd met het verbruik van vaste activa. Bij zelfstandigen (die deel uitmaken van de sector huishoudens) wordt dit saldo gemengd inkomen genoemd omdat het ook de beloning voor de door hen geleverde arbeid bevat.
-
Saldo primaire inkomens (bruto)
Het totaal van de door ingezeten institutionele eenheden ontvangen primaire inkomens: beloning van werknemers, netto-exploitatieoverschot / netto gemengd inkomen, het saldo van ontvangen en betaald inkomen uit vermogen en de belastingen op productie en invoer minus subsidies. Inkomens uit vermogen die van de ene binnenlandse sector naar de andere gaan, vallen in dit inkomensbegrip tegen elkaar weg. Het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) is gelijk aan het bbp minus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden aan niet-ingezeten eenheden betalen plus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen. De afdrachten van lidstaten aan de Europese Unie is voor een groot deel gebaseerd op het bruto nationaal inkomen. Het begrip nationaal inkomen is geen productie-, maar een inkomensbegrip; het is daarom relevanter indien het netto wordt uitgedrukt, dat wil zeggen na aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa). Het primaire inkomen (nationaal inkomen) is het inkomen dat de sectoren ontvangen voor hun directe deelname aan het productieproces en het inkomen dat zij ontvangen in ruil voor het beschikbaar stellen van financiële middelen, grond e.d. Het nationaal inkomen is gelijk aan het bruto binnenlands product (bbp) plus het per saldo uit het buitenland ontvangen (primaire) inkomen. Het kan ook berekend worden als de som van de primaire inkomens van alle sectoren samen (totale economie). Bruto is inclusief verbruik van vaste activa.
-
Saldo primaire inkomens (netto)
Het totaal van de door ingezeten institutionele eenheden ontvangen primaire inkomens: beloning van werknemers, netto-exploitatieoverschot / netto gemengd inkomen, het saldo van ontvangen en betaald inkomen uit vermogen en de belastingen op productie en invoer minus subsidies. Inkomens uit vermogen die van de ene binnenlandse sector naar de andere gaan, vallen in dit inkomensbegrip tegen elkaar weg. Het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) is gelijk aan het bbp minus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden aan niet-ingezeten eenheden betalen plus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen. De afdrachten van lidstaten aan de Europese Unie is voor een groot deel gebaseerd op het bruto nationaal inkomen. Het begrip nationaal inkomen is geen productie-, maar een inkomensbegrip; het is daarom relevanter indien het netto wordt uitgedrukt, dat wil zeggen na aftrek van het verbruik van vaste activa.
-
Bruto beschikbaar inkomen
De som van de bruto beschikbare inkomens van de institutionele sectoren. Het bruto nationaal beschikbaar inkomen is gelijk aan het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) minus de inkomensoverdrachten (belastingen op inkomen, vermogen enz., sociale premies, sociale uitkeringen en overige inkomensoverdrachten) die aan niet-ingezeten eenheden worden betaald, plus de inkomensoverdrachten die ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen.
-
Netto beschikbaar inkomen
De som van de bruto beschikbare inkomens van de institutionele sectoren. Het bruto nationaal beschikbaar inkomen is gelijk aan het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) minus de inkomensoverdrachten (belastingen op inkomen, vermogen enz., sociale premies, sociale uitkeringen en overige inkomensoverdrachten) die aan niet-ingezeten eenheden worden betaald, plus de inkomensoverdrachten die ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen. Doorgaans wordt het netto-begrip gebruikt, dat wil zeggen: na aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa).
-
Bruto besparingen
Het gedeelte van het nationaal beschikbaar inkomen dat niet voor consumptieve bestedingen is gebruikt. De nationale besparingen zijn de som van de besparingen van alle institutionele sectoren.
-
Netto besparingen
Het gedeelte van het nationaal beschikbaar inkomen dat niet voor consumptieve bestedingen is gebruikt. De nationale besparingen zijn de som van de besparingen van alle institutionele sectoren. Doorgaans wordt voor de nationale besparingen het netto-begrip gebruikt, dat wil zeggen: na aftrek van het verbruik van vaste activa.
-
Saldo netto besp. en kapitaaloverdr.
Saldo van netto besparingen en kapitaaloverdrachten. Dit geeft het vermogenssaldo van de sector op basis van de netto besparingen en het saldo van de kapitaaloverdrachten (kapitaalrekening).
-
Vorderingensaldo
Het vorderingensaldo is het saldo van middelen en bestedingen op de lopende rekening en de kapitaalrekening in de betreffende periode. Dit is gelijk aan het saldo van de transacties op de financiële rekening; een tekort op de lopende rekening en kapitaalrekening wordt gefinancierd met het aangaan van nieuwe schulden en/of door de verkoop van financiële activa terwijl bij een overschot schulden worden afgelost en/of financiële activa worden gekocht. Het nationaal vorderingensaldo is het saldo van middelen en bestedingen op de lopende rekening en de kapitaalrekening van de gezamenlijke binnenlandse sectoren. In de financiële rekening van Nederland geeft het saldo aan voor welk bedrag nieuwe leningen zijn aangegaan met het buitenland en/of financiële activa zijn verkocht (bij een tekort) of voor welk bedrag schulden zijn afgelost aan het buitenland en/of financiële activa zijn gekocht (bij een overschot). Het vorderingensaldo is dan ook in theorie gelijk aan de mutatie van de saldo van vorderingen en schulden ten opzichte van het buitenland. In praktijk bestaat er echter een statistisch verschil tussen die twee.
-
-
-
Sector niet-financiële vennootschappen
-
Niet-financiële vennootschappen
In deze tabel is de sector niet financiële vennootschappen verdeeld naar subsectoren. De totale sector is gesplitst in ondernemingen onder Nederlandse zeggenschap en ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap. De ondernemingen onder Nederlandse zeggenschap zijn vervolgens verdeeld naar Nederlandse multinationals, Overig grootbedrijf en Zelfstandig midden- en kleinbedrijf. De sector niet-financiële vennootschappen bevat alle vennootschappen met als hoofdfunctie het produceren van goederen en verhandelbare niet-financiële diensten. Tot de niet-financiële vennootschappen behoren: - alle vennootschappen (nv's, bv's, cv's, vof's) en coöperatieve verenigingen die niet tot de financiële instellingen worden gerekend. Ook grote zelfstandig opererende (niet-financiële) ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid worden tot de niet-financiële vennootschappen gerekend. Voorbeelden van deze zogenoemde quasi-vennootschappen zijn grote familiebedrijven; - alle instellingen zonder winstoogmerk (stichtingen en verenigingen) die voor de markt produceren en niet tot de financiële instellingen worden gerekend. Voorbeelden zijn bejaardentehuizen, ziekenhuizen en woningcorporaties. Minimaal 50 procent van de productiekosten dient door de verkoop gedekt te worden anders wordt de betreffende instelling gerekend tot de sector overheid of de sector instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens; - overheidsbedrijven (vennootschappen die geheel of gedeeltelijk eigendom zijn van de overheid) zoals de Nederlandse Spoorwegen.
-
Ondern. onder Nederlandse zeggenschap
Een onderneming zonder buitenlandse eigenaar (een buitenlandse institutionele eenheid met meer dan 50% van het stemrecht die niet onder controle staat van een andere institutionele eenheid).
-
Nederlandse multinationals
Een onderneming zonder buitenlandse eigenaar (een buitenlandse institutionele eenheid met meer dan 50% van het stemrecht die niet onder controle staat van een andere institutionele eenheid) die zelf in het buitenland een dochteronderneming heeft en waarvan het meer dan 50% van het stemrecht heeft.
-
Overig grootbedrijf
Een onderneming zonder buitenlandse dochteronderneming of buitenlandse eigenaar met ten minste 250 personen werkzaam in Nederland.
-
Zelfstandig midden- en kleinbedrijf
Een onderneming zonder buitenlandse dochteronderneming of buitenlandse eigenaar met minder dan 250 personen werkzaam in Nederland.
-
Ondern. onder buitenlandse zeggenschap
Een onderneming met een buitenlandse eigenaar (een buitenlandse institutionele eenheid met meer dan 50% van het stemrecht die niet onder controle staat van een andere institutionele eenheid). Deze subsector bestaat ook uit Nederlands onroerend goed dat rechtstreeks in bezit is van een buitenlandse eigenaar.
-
-
Perioden
-
2021
-
Variabelen kunnen gesleept worden naar de kop, rijen of kolommen van de tabel. In de kop is maar één item van een variabele te selecteren.
| ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| ||||||||
| Niet-financiële vennootschappen | Ondern. onder Nederlandse zeggenschap | Nederlandse multinationals | Overig grootbedrijf | Zelfstandig midden- en kleinbedrijf | Ondern. onder buitenlandse zeggenschap | ||
Middelen Totaal | mln euro | 1 341 516 | 823 109 | 350 648 | 127 726 | 344 735 | 518 407 | |
Output | mln euro | 1 190 170 | 742 558 | 299 786 | 118 559 | 324 213 | 447 612 | |
Subsidies niet-productgebonden | mln euro | 25 536 | 18 829 | 5 237 | 5 073 | 8 519 | 6 707 | |
Inkomen uit vermogen Totaal | mln euro | 105 119 | 46 835 | 41 017 | 549 | 5 269 | 58 284 | |
Rente Rente conform nationale rekeningen | mln euro | 15 430 | 5 456 | 3 905 | 77 | 1 474 | 9 974 | |
Correctie voor IGDFI | mln euro | -1 512 | -954 | -385 | -152 | -417 | -558 | |
Werkelijk betaalde/ontvangen rente | mln euro | 16 942 | 6 410 | 4 290 | 229 | 1 891 | 10 532 | |
Winstuitkeringen Totaal | mln euro | 74 828 | 29 054 | 24 845 | 459 | 3 750 | 45 774 | |
Dividenden | mln euro | 74 656 | 28 947 | 24 802 | 442 | 3 703 | 45 709 | |
Inkomen onttrokken aan quasi-vennootsch. | mln euro | 172 | 107 | 43 | 17 | 47 | 65 | |
Herbelegde winsten op dir. buitenl. inv. | mln euro | 14 721 | 12 233 | 12 233 | 0 | 0 | 2 488 | |
Overig inkomen uit beleggingen Totaal | mln euro | 126 | 79 | 32 | 13 | 34 | 47 | |
Inkomen toegerekend aan polishouders | mln euro | 110 | 69 | 28 | 11 | 30 | 41 | |
Ink. te betalen aan pensioengerechtigden | mln euro | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Inkomen toegerekend aan aandeelhouders | mln euro | 16 | 10 | 4 | 2 | 4 | 6 | |
Inkomen uit natuurlijke hulpbronnen | mln euro | 14 | 13 | 2 | 0 | 11 | 1 | |
Toeg. sociale premies t.l.v. werkgevers | mln euro | 11 500 | 8 550 | 2 459 | 2 350 | 3 741 | 2 950 | |
Overige inkomensoverdrachten Totaal | mln euro | 7 567 | 4 741 | 1 893 | 803 | 2 045 | 2 826 | |
Uitkeringen schadeverzekeringen | mln euro | 3 821 | 2 384 | 963 | 381 | 1 040 | 1 437 | |
Overige inkomensoverdrachten n.e.g. | mln euro | 3 746 | 2 357 | 930 | 422 | 1 005 | 1 389 | |
Kapitaaloverdrachten Totaal | mln euro | 1 624 | 1 596 | 256 | 392 | 948 | 28 | |
Investeringsbijdragen | mln euro | 878 | 873 | 5 | 392 | 476 | 5 | |
Overige kapitaaloverdrachten | mln euro | 746 | 723 | 251 | 0 | 472 | 23 | |
Bestedingen Totaal | mln euro | 1 292 878 | 785 098 | 330 548 | 125 581 | 328 969 | 507 780 | |
Intermediair verbruik | mln euro | 688 005 | 405 864 | 188 275 | 44 013 | 173 576 | 282 141 | |
Beloning van werknemers Totaal | mln euro | 306 603 | 224 205 | 66 447 | 58 361 | 99 397 | 82 398 | |
Lonen | mln euro | 242 296 | 176 393 | 52 696 | 45 217 | 78 480 | 65 903 | |
Sociale premies t.l.v. werkgevers | mln euro | 64 307 | 47 812 | 13 751 | 13 144 | 20 917 | 16 495 | |
Niet-productgebonden belastingen | mln euro | 7 304 | 5 187 | 860 | 1 505 | 2 822 | 2 117 | |
Inkomen uit vermogen Totaal | mln euro | 151 377 | 56 437 | 30 916 | 4 980 | 20 541 | 94 940 | |
Rente Rente conform nationale rekeningen | mln euro | 16 335 | 5 893 | 3 912 | 857 | 1 124 | 10 442 | |
Correctie voor IGDFI | mln euro | -9 360 | -5 907 | -2 385 | -943 | -2 579 | -3 453 | |
Werkelijk betaalde/ontvangen rente | mln euro | 25 695 | 11 800 | 6 297 | 1 800 | 3 703 | 13 895 | |
Winstuitkeringen Totaal | mln euro | 87 088 | 46 206 | 25 464 | 1 569 | 19 173 | 40 882 | |
Dividenden | mln euro | 83 835 | 46 206 | 25 464 | 1 569 | 19 173 | 37 629 | |
Inkomen onttrokken aan quasi-vennootsch. | mln euro | 3 253 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 253 | |
Herbelegde winsten op dir. buitenl. inv. | mln euro | 44 570 | 1 351 | 1 246 | 3 | 102 | 43 219 | |
Ink. te betalen aan pensioengerechtigden | mln euro | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Inkomen uit natuurlijke hulpbronnen | mln euro | 3 384 | 2 987 | 294 | 2 551 | 142 | 397 | |
Belastingen op inkomen | mln euro | 27 950 | 17 153 | 7 067 | 918 | 9 168 | 10 797 | |
Uitkeringen overige sociale verzekering | mln euro | 11 500 | 8 550 | 2 459 | 2 350 | 3 741 | 2 950 | |
Overige inkomensoverdrachten Totaal | mln euro | 7 737 | 4 844 | 1 923 | 843 | 2 078 | 2 893 | |
Premies schadeverzekering (netto) | mln euro | 3 760 | 2 346 | 947 | 375 | 1 024 | 1 414 | |
Overige inkomensoverdrachten n.e.g. | mln euro | 3 977 | 2 498 | 976 | 468 | 1 054 | 1 479 | |
Overige kapitaaloverdrachten | mln euro | 45 | 45 | 0 | 0 | 45 | 0 | |
Investeringen Totaal | mln euro | 91 610 | 61 827 | 32 428 | 12 455 | 16 944 | 29 783 | |
Investeringen in vaste activa (bruto) Totaal | mln euro | 89 077 | 60 653 | 31 113 | 12 627 | 16 913 | 28 424 | |
Verbruik van vaste activa | mln euro | 78 942 | 45 345 | 17 301 | 10 376 | 17 668 | 33 597 | |
Investeringen in vaste activa (netto) | mln euro | 10 135 | 15 308 | 13 812 | 2 251 | -755 | -5 173 | |
Verand. in voorraden (incl. kostbaarh.) Totaal | mln euro | 2 533 | 1 174 | 1 315 | -172 | 31 | 1 359 | |
Veranderingen in voorraden | mln euro | 2 350 | 1 058 | 1 207 | -179 | 30 | 1 292 | |
Saldo aan- en verkopen kostbaarheden | mln euro | 183 | 116 | 108 | 7 | 1 | 67 | |
Saldo aan- en verkopen van niet-geprod.. | mln euro | 747 | 986 | 173 | 156 | 657 | -239 | |
Saldi Bruto toegevoegde waarde | mln euro | 502 165 | 336 694 | 111 511 | 74 546 | 150 637 | 165 471 | |
Netto toegevoegde waarde | mln euro | 423 223 | 291 349 | 94 210 | 64 170 | 132 969 | 131 874 | |
Bruto exploitatieoverschot | mln euro | 213 794 | 126 131 | 49 441 | 19 753 | 56 937 | 87 663 | |
Netto exploitatieoverschot | mln euro | 134 852 | 80 786 | 32 140 | 9 377 | 39 269 | 54 066 | |
Saldo primaire inkomens (bruto) | mln euro | 167 536 | 116 529 | 59 542 | 15 322 | 41 665 | 51 007 | |
Saldo primaire inkomens (netto) | mln euro | 88 594 | 71 184 | 42 241 | 4 946 | 23 997 | 17 410 | |
Bruto beschikbaar inkomen | mln euro | 139 416 | 99 273 | 52 445 | 14 364 | 32 464 | 40 143 | |
Netto beschikbaar inkomen | mln euro | 60 474 | 53 928 | 35 144 | 3 988 | 14 796 | 6 546 | |
Bruto besparingen | mln euro | 139 416 | 99 273 | 52 445 | 14 364 | 32 464 | 40 143 | |
Netto besparingen | mln euro | 60 474 | 53 928 | 35 144 | 3 988 | 14 796 | 6 546 | |
Saldo netto besp. en kapitaaloverdr. | mln euro | 62 053 | 55 479 | 35 400 | 4 380 | 15 699 | 6 574 | |
Vorderingensaldo | mln euro | 48 638 | 38 011 | 20 100 | 2 145 | 15 766 | 10 627 |
Bron: CBS