Vermogen van huishoudens; huishoudenskenmerken, vermogensbestanddelen
Gewijzigd op: 1 november 2024
- Lijngrafiek
- Verticale staaf
- Horizontale staaf
- Let op: selectie wordt aangepast
Grafische presentatie
Delen
Gekopieerd naar klembord
- Tabeltoelichting
- Onderwerpen/classificaties
Tabelinformatie
Vermogen van huishoudens; huishoudenskenmerken, vermogensbestanddelen
INHOUDSOPGAVE 1. Toelichting 2. Definities en verklaring van symbolen 3. Koppelingen naar relevante tabellen en artikelen 4. Bronnen en methoden 5. Meer informatie 1. TOELICHTING Deze tabel bevat gegevens over de samenstelling van het vermogen van huishoudens naar kenmerken als samenstelling van het huishouden en leeftijd van de hoofdkostwinner, voornaamste inkomensbron, woonsituatie, inkomensgroep, vermogensgroep en vermogensklasse. Gegevens beschikbaar vanaf: 2006. De gegevens betreffen de stand van het vermogen per 1 januari. Status van de cijfers: De cijfers over 2006 tot en met 2022 zijn definitief. De cijfers over 2023 zijn voorlopig. Het samenstellen van de cijfers is per verslagjaar 2011 in vergelijking met voorgaande jaren op enkele onderdelen gewijzigd: Vanaf 2011 is er completere informatie van bank- en spaartegoeden en effecten beschikbaar. Alle kleine tegoeden worden vanaf dat moment ook waargenomen. Hierdoor zijn er meer huishoudens met deze vermogensbestanddelen. Vanaf 2011 is er completere informatie van de schulden beschikbaar. Studieschulden, belasting- en toeslagschulden en leningen bij banken worden vanaf dat moment volledig waargenomen. Vanaf 2014 worden ook zorgschulden waargenomen. Hierdoor zijn er meer huishoudens met overige schulden. Studieschulden behoorden t/m 2010 tot de overige schulden. Wijzigingen per 1 november 2024: Actualisatie met definitieve cijfers voor 2022 en voorlopige cijfers voor 2023. Wanneer komen er nieuwe cijfers? Nieuwe cijfers over 2024 komen in het najaar van 2025 beschikbaar. 2. DEFINITIES EN VERKLARING VAN SYMBOLEN Definities: Vermogen Het saldo van bezittingen en schulden. Bezittingen worden gevormd door bank- en spaartegoeden, effecten, de eigen woning, overig onroerend goed, ondernemingsvermogen, aanmerkelijk belang en de overige bezittingen. De schulden omvatten onder meer schulden ten behoeve van een eigen woning en consumptief krediet. Verklaring van symbolen: niets (blanco) : het cijfer kan op logische gronden niet voorkomen . : het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim * : voorlopige cijfers ** : nader voorlopige cijfers De cijfers zijn afgerond. Hierdoor kan het voorkomen, dat de som van de detailgegevens afwijkt van het totaal. 3. KOPPELINGEN NAAR RELEVANTE TABELLEN EN ARTIKELEN Relevante tabellen: Vermogen huishoudens; vermogensklassen Vermogen huishoudens; regio Voor de periode 1993-2000 en 2002-2014 zijn soortgelijke gegevens beschikbaar. Wegens verschillen in de wijze van samenstelling zijn deze niet geheel vergelijkbaar met uitkomsten van latere jaren: Vermogensbestanddelen; huishoudens (1993-2000) Vermogensbestanddelen; huishoudens (2002-2014) Relevante artikelen: Materiële welvaart in Nederland Herziening Vermogensstatistiek Herziening statistieken Aanmerkelijk Belang Meer informatie is te vinden op de themapagina Inkomen en bestedingen. 4. BRONNEN EN METHODEN De onderzoeksmethode van deze tabel is te vinden in de onderzoeksbeschrijving Integraal inkomens- en vermogensonderzoek. 5. MEER INFORMATIE Infoservice Copyright (c) Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen Verveelvoudiging is toegestaan, mits CBS als bron wordt vermeld.
-
Onderwerpen
-
Particuliere huishoudens
Aantal particuliere huishoudens met vermogen(sbestanddeel) per 1 januari van het verslagjaar. Een particulier huishouden bestaat uit één of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf niet-bedrijfsmatig voorzien van de dagelijkse behoeften.
-
Totaal vermogen
Totale som van het vermogen(sbestanddeel) van particuliere huishoudens.
-
Gemiddeld vermogen
Gemiddeld vermogen(sbestanddeel) van particuliere huishoudens.
-
Mediaan vermogen
Mediaan vermogen(sbestanddeel) van particuliere huishoudens. De mediaan is het middelste getal wanneer alle getallen van laag naar hoog worden gesorteerd.
-
-
Kenmerken van huishoudens
-
Particuliere huishoudens
Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf, dus niet-bedrijfsmatig, voorzien in de dagelijkse levensbehoeften.
-
-
Vermogensbestanddelen
-
Vermogen
Saldo van bezittingen en schulden.
-
1 Bezittingen
Bezittingen worden gevormd door bank- en spaartegoeden, effecten, de eigen woning, overig onroerend goed, ondernemingsvermogen, aanmerkelijk belang en de overige bezittingen.
-
1.1 Financiële bezittingen
Som van bank- en spaartegoeden en effecten.
-
1.1.1 Bank- en spaartegoeden
Alle tegoeden op rekeningen bij (spaar)banken, inclusief buitenlandse tegoeden.
-
1.1.2 Effecten
De som van obligaties en aandelen. Obligaties betreft de beurswaarde van waardepapieren in de vorm van een schuldbekentenis tegen een vaste rente. Aandelen betreft de beurswaarde van aandelen en opties alsmede deelname in beleggingen.
-
1.2 Onroerend goed
De som van de waarde van de eigen woning en van overig onroerend goed.
-
1.2.1 Eigen woning
Woning in eigendom en in gebruik als hoofdverblijf.
-
1.2.2 Onroerend goed, overig
Dit betreft bijvoorbeeld een tweede woning, een vakantiehuis, beleggingspanden e.d.
-
1.3 Ondernemingsvermogen
Saldo van bezittingen en schulden behorend tot het bedrijfs- of beroepsvermogen van zelfstandig ondernemers.
-
1.4 Aanmerkelijk belang
Het vermogen van aanmerkelijk belanghouders. Aanmerkelijk belanghouders hebben een bezit van ten minste 5 procent in het geplaatste aandelenkapitaal van een vennootschap.
-
1.5 Overige bezittingen
Het betreft onder meer contant geld, roerende zaken verhuurd of in gebruik als belegging, trustvermogen, aandeel in onverdeelde boedel, vermogen belast met vruchtgebruik of beperkt eigendom.
-
2 Schulden
Som van hypotheekschuld, studieschulden en overige schulden.
-
2.1 Hypotheekschuld eigen woning
Hypotheekschulden in verband met de eigen woning. Dit betreft de stand van de schuld waarover rente is verschuldigd. Opgebouwde tegoeden voor de aflossing van de hypotheek via kapitaalsverzekeringen, spaar-, beleggingshypotheken en dergelijke zijn deels in mindering gebracht.
-
2.2 Studieschulden
Schulden volgens de Wet studiefinanciering, exclusief voorlopige in gift omzetbare schulden.
-
2.3 Schulden, overig
Schulden voor consumptieve doeleinden, de financiering van aandelen, obligaties of rechten op periodieke uitkeringen en de financiering van schulden voor de tweede woning of ander onroerend goed, negatief saldo op een bankrekening, zorgschulden, belasting- en toeslagschulden.
-
-
Perioden
-
2023*
Voorlopige cijfers
-
Toon opties
Kenmerken van huishoudens
Particuliere huishoudens
Onderwerp
Particuliere huishoudens
Vermogensbestanddelen
1 Bezittingen
1.1 Financiële bezittingen
1.1.1 Bank- en spaartegoeden
1.4 Aanmerkelijk belang
2.2 Studieschulden
1.2 Onroerend goed
1.2.1 Eigen woning
1.2.2 Onroerend goed, overig
1.5 Overige bezittingen
1.3 Ondernemingsvermogen
2 Schulden
2.1 Hypotheekschuld eigen woning
2.3 Schulden, overig
1.1.2 Effecten
Vermogen
Horizontale as
Jaren
-
periode
- Jaren
Variabelen kunnen gesleept worden naar de kop, rijen of kolommen van de tabel. In de kop is maar één item van een variabele te selecteren.
| |||||
---|---|---|---|---|---|
| |||||
| 2023* | ||||
Particuliere huishoudens | Totaal vermogen | Gemiddeld vermogen | Mediaan vermogen | ||
x 1 000 | mld euro | 1 000 euro | |||
Vermogen | 8 156,9 | 2 634,2 | 322,9 | 133,3 | |
1 Bezittingen | 8 156,9 | 3 623,1 | 444,2 | 300,4 | |
1.1 Financiële bezittingen | 8 011,1 | 588,9 | 73,5 | 23,0 | |
1.1.1 Bank- en spaartegoeden | 8 008,9 | 419,3 | 52,3 | 21,1 | |
1.1.2 Effecten | 1 570,7 | 169,6 | 108,0 | 13,2 | |
1.2 Onroerend goed | 4 640,3 | 2 348,2 | 506,1 | 412,6 | |
1.2.1 Eigen woning | 4 583,6 | 2 141,4 | 467,2 | 406,4 | |
1.2.2 Onroerend goed, overig | 567,6 | 206,8 | 364,4 | 183,9 | |
1.3 Ondernemingsvermogen | 1 014,7 | 97,3 | 95,9 | 17,8 | |
1.4 Aanmerkelijk belang | 499,4 | 523,4 | 1 048,1 | 177,4 | |
1.5 Overige bezittingen | 448,3 | 65,3 | 145,7 | 40,8 | |
2 Schulden | 5 932,1 | 989,0 | 166,7 | 107,5 | |
2.1 Hypotheekschuld eigen woning | 3 830,6 | 790,4 | 206,3 | 169,1 | |
2.2 Studieschulden | 1 395,1 | 28,0 | 20,1 | 11,6 | |
2.3 Schulden, overig | 3 979,0 | 170,5 | 42,9 | 0,9 |
Bron: CBS