Dierlijke mest; productie en mineralenuitscheiding; bedrijfstype, regio
Gewijzigd op: 28 juni 2024
- Lijngrafiek
- Verticale staaf
- Horizontale staaf
- Kaart
- Let op: selectie wordt aangepast
Grafische presentatie
Delen
Gekopieerd naar klembord
- Tabeltoelichting
- Onderwerpen/classificaties
Tabelinformatie
Dierlijke mest; productie en mineralenuitscheiding; bedrijfstype, regio
INHOUDSOPGAVE 1. Toelichting 2. Definities en verklaring van symbolen 3. Koppelingen naar relevante tabellen en artikelen 4. Bronnen en methoden 5. Meer informatie 1. TOELICHTING Deze tabel bevat cijfers over de mestproductie en de daarmee uitgescheiden hoeveelheid stikstof en fosfaat. Daarnaast wordt de mestproductie vergeleken met de plaatsingsruimte volgens de geldende gebruiksnormen. De gegevens kunnen worden uitgesplitst naar type bedrijf volgens de standaard bedrijfstypering op basis van het brutostandaardsaldo (BSS) en standaardopbrengten (SO). Het totaal voor Nederland kan worden uitgesplitst naar landsdelen, provincies en concentratiegebieden. Gegevens beschikbaar vanaf: 1990. Status van de cijfers: Cijfers zijn bij eerste publicatie definitief maar nieuwe inzichten in berekeningsmethoden kunnen aanleiding geven tot herberekening van de tijdreeks. Wijzigingen per 28 juni 2024: De voorlopige cijfers over de productie van dierlijke mest in 2023 zijn vervangen door definitieve cijfers. Wanneer komen er nieuwe cijfers? In het eerste kwartaal van 2025 verschijnen de voorlopige cijfers over de mestproductie in 2024. 2. DEFINITIES EN VERKLARING VAN SYMBOLEN Definities: Standaard bedrijfstypering Typering van een agrarisch bedrijf op grond van de landbouwactiviteiten op het bedrijf. De bedrijven zijn ingedeeld in bedrijfstypen naar economische hoofdactiviteit. Dit betekent dat de mestproductie van bijvoorbeeld melkveebedrijven niet gelijk is aan de mestproductie van melkvee omdat er ook melkvee voorkomt op bedrijven met een andere economische hoofdactiviteit. Tot en met 2009 is de indeling gebaseerd op de NEG-typering. Deze typering is een Nederlandse variant van een in EU-verband ontwikkelde typering. Met het NEG-typeringsysteem worden land- en tuinbouwbedrijven op basis van hun activiteiten en de hierbij horende bruto-standaard saldi (bss) ingedeeld in bedrijfstypen. Met ingang van 2010 is de NEG-typering vervangen door de SO-typering. Met het SO-typeringsysteem worden land- en tuinbouwbedrijven op basis van hun activiteiten en de hierbij horende standaard opbrengsten (SO) ingedeeld in bedrijfstypen. Het systeem kent 37 verschillende bedrijfstypen en acht hoofdtypen. Standaardopbrengsten (SO) De in geldswaarde uitgedrukte totaalopbrengst van een diersoort of gewas minus bepaalde bijbehorende specifieke kosten. Het SO is een economische maatstaf en wordt uitgedrukt in euro. De normen worden berekend voor de rubrieken uit de Landbouwtelling, die betrekking hebben op dieren en gewassen. De normen worden periodiek herzien. Plaatsingsruimte De bij een landbouwbedrijf beschikbare oppervlakte bemestbare cultuurgrond vermenigvuldigd met de toegestane hoeveelheid mineraal per hectare (gebruiksnorm) voor dierlijke mest. Verklaring van symbolen: niets (blanco) : het cijfer kan op logische gronden niet voorkomen . : het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim * : voorlopige cijfers ** : nader voorlopige cijfers In het geval van afronding kan het voorkomen dat de totalen niet geheel overeenstemmen met de som der opgetelde getallen. 3. KOPPELINGEN NAAR RELEVANTE TABELLEN EN ARTIKELEN Relevante tabellen: Dierlijke mest; productie, transport en gebruik; kerncijfers. Dierlijke mest; productie en mineralenuitscheiding; diercategorie, regio. Dierlijke mest en mineralen; productie, transport en gebruik per regio. Mineralenbalans landbouw. Landbouw; gewassen, dieren en grondgebruik naar regio. Relevante artikelen: Achtergrondinformatie over de berekeningswijze van de uitscheidingsfactoren van mest en mineralen, voor de verschillende diersoorten en voor een aantal jaren, is te vinden in de volgende reeks van artikelen: Dierlijke mest en mineralen 2018 (PDF); Gestandaardiseerde berekeningsmethode voor dierlijke mest en mineralen. Standaardcijfers 1990-2008 (PDF); 4. BRONNEN EN METHODEN Bronnen De bronnen voor de uitscheidingsfactoren zijn zeer divers. Naast statistische informatie van het CBS en andere instellingen worden ook technische kengetallen voor de groei en productie van dieren gebruikt. Deze informatie is veelal afkomstig van landbouwsectoren en onderzoeksinstellingen van Wageningen University and Research (WUR). Met ingang van 2010 zijn de gebruiksnormen voor fosfaat die een bedrijf mag toepassen afhankelijk van de fosfaattoestand van de bodem. Informatie over de fosfaattoestand van de bodem is ontvangen van de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO). De bron van de aantallen dieren is het aantal dieren op de peildatum van de Landbouwtelling. Met ingang van 2018 wordt in de Landbouwtellingstabellen op de CBS-website bij tijdelijke leegstand het aantal vleeskalveren, vleesvarkens, kippen en kalkoenen geschat waarbij gebruik wordt gemaakt van de opgave van het voorgaande jaar. De reden voor deze bijtelling is dat de Landbouwtelling een structuurtelling is waarvoor een juiste bepaling van bedrijfstype en de economische omvang van de bedrijven van belang is. Tegelijkertijd leiden de bijtellingen tot overschatting van het aantal dieren dat gemiddeld in een jaar aanwezig is. Voor de berekening van de mestproductie is daarom uitgegaan van de dieraantallen op de peildatum zonder bijtellingen bij tijdelijke leegstand. Methoden De beschrijving van het onderzoek is te vinden in Productie van dierlijke mest en mineralen. Peildatum De peildatum voor de omvang van de veestapel en voor de oppervlakte cultuurgrond in de Landbouwtelling is 1 april. De mestproductie en mineralenuitscheiding hebben betrekking op het gehele kalenderjaar. Mestproductie en plaatsingsruimte Voor het onderwerp 'Gebruiksnormen dierlijke mest' is in de tabel de mineralenproductie van individuele bedrijven vergeleken met de plaatsingsruimte op basis van de gebruiksnormen voor dierlijke mest. De mineralenproductie per bedrijf is berekend door het aantal dieren in de landbouwtelling te vermenigvuldigen met gemiddelde uitscheidingsfactoren voor stikstof en fosfaat per dier. De gasvormige stikstofverliezen uit stallen en mestopslagen, inclusief de afvoer van stikstof via het spuiwater van luchtwassers, zijn in deze tabel berekend volgens de geharmoniseerde rekenmethodiek van de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM). De rekenmethodiek van de CDM is ontwikkeld in 2009 en wordt door de Emissieregistratie (RIVM) toegepast in internationale rapportages over emissies naar lucht uit de landbouw. De plaatsingsruimte voor dierlijke mest is berekend door de totale bedrijfsoppervlakte bemestbare cultuurgrond te vermenigvuldigen met de gebruiksnorm voor stikstof respectievelijk voor fosfaat per hectare. Voor bedrijven die in principe voldoen aan de derogatievoorwaarden (voldoende aandeel grasland) is, afhankelijk van regio en grondsoort, gerekend met de ruimere stikstofnorm voor de mest van graasdieren. Bij het bepalen van de overproductie per bedrijf is rekening gehouden met de stikstof/fosfaatverhouding in de mest. Bij de berekening van de afvoer van het mineralenoverschot is er van uitgegaan dat uit oogpunt van kostenbesparing de mestsoort met het hoogste mineralengehalte het eerst wordt afgevoerd. Populatie: De populatie bestaat uit alle bedrijven van de landbouwtelling. 5. MEER INFORMATIE Infoservice Copyright © Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen Verveelvoudiging is toegestaan, mits het CBS als bron wordt vermeld.
-
Onderwerpen
-
Stikstofuitscheiding (N)
-
Totaal stikstofuitscheiding
De totale hoeveelheid uitgescheiden stikstof (N) zonder aftrek van stikstof die vervluchtigt in de vorm van ammoniak (NH3) inclusief de afvoer via spuiwater van luchtwassers, lachgas (N2O), stikstofoxide (NO) en stikstofgas (N2).
-
Stikstofverliezen in stal en opslag
Een deel van de uitgescheiden stikstof in de stal zal bij mestopslag in de stal en bij opslag buiten de stal emitteren in de vorm van ammoniak (NH3), lachgas N2O, stikstofoxide (NO) en stikstofgas (N2). Daarnaast wordt in stallen met een luchtwasser een deel van de ammoniak afgevoerd via het spuiwater van luchtwassers.
-
Totaal stikstofverliezen (N)
-
-
Stikstof in opgeslagen mest en weidemest
De totale stikstofuitscheiding met aftrek van de stikstof die tijdens mestopslag in de stal en bij opslag buiten de stal is vervluchtigd in de vorm van ammoniak (NH3) inclusief de afvoer via spuiwater van luchtwassers, lachgas (N2O), stikstofoxide (NO) en stikstofgas (N2).
-
-
Fosfaatuitscheiding (P205)
-
Totaal fosfaatuitscheiding
De uitgescheiden hoeveelheid fosfaat uitgedrukt in P2O5. In tegenstelling tot stikstof treden bij fosfaat geen gasvormige verliezen op.
-
-
Productie en plaatsingruimte mest
-
Plaatsingsruimte stikstof (N)
De plaatsingsruimte voor stikstof geldt vanaf 2006 en wordt berekend door vermenigvuldiging van de gebruiksnorm voor dierlijke mest (170 kg N/ha) met het beschikbare areaal in hectare. De Europese Commissie staat Nederland verruiming van deze norm toe (derogatie) tot een bemestingsniveau van 250 kg stikstof per hectare. De hogere bemestingsnorm geldt alleen bij het gebruik van graasdiermest. Daarnaast moet het bedrijfsareaal tot en met 2013 voor minstens 70 procent en vanaf 2014 voor minstens 80 procent bestaan uit grasland. De derogatie voor zand- en lösspercelen in de provincies Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg is vanaf 2014 beperkt tot 230 kg N per hectare.
-
Plaatsingsruimte fosfaat (P205)
De plaatsingsruimte voor fosfaat wordt berekend door vermenigvuldiging van de vigerende gebruiksnorm in kg P2O5/ha met het beschikbare areaal in hectare. Voor grasland en bouwland gelden verschillende gebruiksnormen die geleidelijk worden aangescherpt. Met ingang van 2010 zijn de gebruiksnormen voor fosfaat gedifferentieerd naar fosfaattoestand van de bodem. Indien geen informatie beschikbaar is over de fosfaattoestand is gerekend met de laagste fosfaatgebruiksnorm (fosfaattoestand hoog). Van 1998 tot en met 2005 (Mineralenaangiftesysteem Minas) is de gebruiksnorm dierlijke mest afgeleid uit de som van het toegestane fosfaatverlies en de fosfaatafvoer met het gewas.
-
Bedrijven zonder overproductie mineralen
Bedrijven waar de stikstof- en fosfaatproductie niet groter is dan de plaatsingsruimte voor dierlijke mest. De stikstofproductie is berekend door de stikstofuitscheiding te verminderen met berekende stikstofverliezen uit stallen en mestopslagen volgens de rekenmethodiek van de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM). Deze verliezen zijn over het algemeen kleiner dan de forfaitaire verliezen op basis van de mestwetgeving. Bij het gebruik van berekende stikstofverliezen blijft er dus meer stikstof in de mest achter en zal er dus eerder sprake zijn van overproductie ten opzichte van de plaatsingsruimte. Wettelijk gezien is er pas sprake van overproductie als de mineralenuitscheiding gecorrigeerd voor forfaitaire verliezen hoger is dan de plaatsingsruimte.
-
Bedrijven zonder overproductie
Bedrijven zonder overproductie van stikstof en fosfaat, als percentage van het totale aantal landbouwbedrijven.
-
-
Bedrijven met overproductie mineralen
Bedrijven waar de stikstof- of fosfaatproductie groter is dan de plaatsingsruimte op basis van de gebruiksnorm. De stikstofproductie is berekend door de stikstofuitscheiding te verminderen met berekende stikstofverliezen uit stallen en mestopslagen volgens de rekenmethodiek van de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM), inclusief de afvoer via het spuiwater van luchtwassers. De gasvormige verliezen zijn over het algemeen kleiner dan de forfaitaire verliezen op basis van de mestwetgeving. Bij het gebruik van berekende stikstofverliezen blijft er dus meer stikstof in de mest achter en zal er dus eerder sprake zijn van overproductie ten opzichte van de plaatsingsruimte. Wettelijk gezien is er pas sprake van overproductie als de mineralenuitscheiding gecorrigeerd voor forfaitaire verliezen hoger is dan de plaatsingsruimte.
-
Bedrijven met overproductie
Bedrijven met overproductie van stikstof of fosfaat, als percentage van het totale aantal landbouwbedrijven.
-
-
-
-
Bedrijfstype
-
Totaal alle bedrijfstypen
-
-
Perioden
-
2000
-
2010
-
2015
-
2016
-
2017
-
2018
-
2019
-
2020
-
2021
-
2022
-
2023
-
-
Regio's
-
Nederland
-
Toon opties
Bedrijfstype
Totaal alle bedrijfstypen
Regio's
Nederland
Onderwerp
Stikstofuitscheiding (N)Totaal stikstofuitscheiding
Totaal stikstofuitscheiding
Stikstofuitscheiding (N)Stikstofverliezen in stal en opslagTotaal stikstofverliezen (N)
Stikstofverliezen in stal en opslag
Totaal stikstofverliezen (N)
Stikstofuitscheiding (N)Stikstof in opgeslagen mest en weidemest
Stikstof in opgeslagen mest en weidemest
Fosfaatuitscheiding (P205)Totaal fosfaatuitscheiding
Totaal fosfaatuitscheiding
Productie en plaatsingruimte mestPlaatsingsruimte stikstof (N)
Plaatsingsruimte stikstof (N)
Productie en plaatsingruimte mestPlaatsingsruimte fosfaat (P205)
Plaatsingsruimte fosfaat (P205)
Productie en plaatsingruimte mestBedrijven zonder overproductie mineralenBedrijven zonder overproductie
Bedrijven zonder overproductie mineralen
Bedrijven zonder overproductie
Productie en plaatsingruimte mestBedrijven met overproductie mineralenBedrijven met overproductie
Bedrijven met overproductie mineralen
Bedrijven met overproductie
Horizontale as
Jaren
-
periode
- Jaren
Variabelen kunnen gesleept worden naar de kop, rijen of kolommen van de tabel. In de kop is maar één item van een variabele te selecteren.
| |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2000 | 2010 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||||
Stikstofuitscheiding (N) Totaal stikstofuitscheiding | Totaal alle bedrijfstypen | Nederland | 1 000 kg | 549 100 | 489 700 | 497 500 | 504 300 | 512 000 | 503 400 | 489 700 | 489 400 | 471 000 | 467 100 | 463 500 | |
Stikstofverliezen in stal en opslag Totaal stikstofverliezen (N) | Totaal alle bedrijfstypen | Nederland | 1 000 kg | 73 000 | 68 500 | 67 700 | 68 500 | 69 600 | 69 000 | 65 900 | 66 100 | 63 400 | 62 900 | 61 400 | |
Stikstof in opgeslagen mest en weidemest | Totaal alle bedrijfstypen | Nederland | 1 000 kg | 476 100 | 421 300 | 429 800 | 435 800 | 442 400 | 434 500 | 423 700 | 423 300 | 407 600 | 404 200 | 402 100 | |
Fosfaatuitscheiding (P205) Totaal fosfaatuitscheiding | Totaal alle bedrijfstypen | Nederland | 1 000 kg | 190 900 | 178 900 | 180 100 | 175 200 | 169 000 | 161 800 | 155 500 | 150 700 | 148 000 | 150 400 | 147 500 | |
Productie en plaatsingruimte mest Plaatsingsruimte stikstof (N) | Totaal alle bedrijfstypen | Nederland | 1 000 kg | 400 300 | 390 700 | 384 900 | 385 300 | 385 500 | 385 200 | 376 600 | 375 800 | 372 500 | 350 100 | ||
Plaatsingsruimte fosfaat (P205) | Totaal alle bedrijfstypen | Nederland | 1 000 kg | 212 000 | 158 800 | 135 100 | 134 300 | 135 400 | 134 700 | 133 500 | 137 900 | 138 600 | 137 400 | 133 400 | |
Bedrijven zonder overproductie mineralen Bedrijven zonder overproductie | Totaal alle bedrijfstypen | Nederland | % | 75 | 65 | 61 | 60 | 59 | 59 | 61 | 62 | 64 | 65 | 62 | |
Bedrijven met overproductie mineralen Bedrijven met overproductie | Totaal alle bedrijfstypen | Nederland | % | 25 | 35 | 39 | 40 | 41 | 41 | 39 | 38 | 36 | 35 | 38 |
Bron: CBS