Dierlijke mest en mineralen; productie, transport en gebruik per regio
Gewijzigd op: 15 maart 2024
- Lijngrafiek
- Verticale staaf
- Horizontale staaf
- Kaart
- Let op: selectie wordt aangepast
Grafische presentatie
Delen
Gekopieerd naar klembord
- Tabeltoelichting
- Onderwerpen/classificaties
Tabelinformatie
Dierlijke mest en mineralen; productie, transport en gebruik per regio
INHOUDSOPGAVE 1. Toelichting 2. Definities en verklaring van symbolen 3. Koppelingen naar relevante tabellen en artikelen 4. Bronnen en methoden 5. Meer informatie 1. TOELICHTING De tabel bevat cijfers over de productie, het transport en het gebruik van dierlijke mest en de daarin aanwezige mineralen stikstof en fosfaat door landbouwbedrijven. Het gebruik van dierlijke mest in de vorm van stikstof en fosfaat wordt vergeleken met de plaatsingsruimte voor beide mineralen. In de tabel kunnen de gegevens worden bekeken voor verschillende regionale niveaus waaronder landsdelen, provincies en concentratiegebieden. Bij het gebruik van zowel regionaal als inhoudelijk gedetailleerde uitkomsten moet rekening worden gehouden met aanzienlijke onzekerheidsmarges. Bij meer geaggregeerde gebruikscijfers zoals het mineralengebruik per hectare per landsdeel of het absolute mineralengebruik per provincie of landsdeel zijn de foutenmarges kleiner. Gegevens beschikbaar vanaf:1994 Status van de cijfers: Cijfers zijn bij eerste publicatie definitief maar nieuwe inzichten in berekeningsmethoden kunnen aanleiding geven tot herberekening van de tijdreeks. Wijzigingen per 15 maart 2024: Cijfers over 2022 zijn toegevoegd. Mesttransporten van drijfmest en vaste mest met forfaitaire afvoer van stikstof en fosfaat zijn met terugwerkende kracht tot 2010 vervangen door afvoer op basis van geanalyseerde mest. Vóór 2010 is dit met de beschikbare data niet mogelijk. Indelingen van postcodes en gemeenten naar regionale indelingen zoals het Landelijk Meetnet Mestbeleid (LMM) en mestregio’s zijn bijgewerkt waardoor transporten van en naar landbouwbedrijven beter in beeld zijn. De verwerking van de Vervoersbewijzen Dierlijke Mest (VDM) is geharmoniseerd voor de periode 2010-2022. Dit heeft geleid tot veranderingen in de omvang van de mesttransporten tussen landbouwbedrijven. Ten slotte zijn door nieuwe inzichten in de omvang van gasvormige stikstofverliezen in stallen de cijfers over stikstof in de mest en cijfers over mesttransporten tussen landbouwbedrijven en het gebruik van mest in de gehele tijdreeks gewijzigd. Wanneer komen er nieuwe cijfers? In het eerste kwartaal van 2025 worden de cijfers over 2023 toegevoegd. 2. DEFINITIES EN VERKLARING VAN SYMBOLEN Landbouwbedrijf Een in de landbouwtelling waargenomen bedrijf. In de landbouwtelling worden alle agrarische bedrijven waargenomen met een in Nederland gelegen hoofdbedrijfsgebouw vanaf een bepaalde bedrijfsomvang. Tot en met 2009 is deze minimale omvang vastgesteld op 3 NGE (Nederlandse Grootte-Eenheden) (nge) en vanaf 2010 op 3000 SO (standaard opbrengst). Verklaring van symbolen: niets (blanco) : het cijfer kan op logische gronden niet voorkomen . : het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim * : voorlopige cijfers ** : nader voorlopige cijfers In het geval van afronding kan het voorkomen dat de totalen niet geheel overeenstemmen met de som der opgetelde getallen. 3. KOPPELINGEN NAAR RELEVANTE TABELLEN EN ARTIKELEN Relevante tabellen: Dierlijke mest; productie, transport en gebruik; kerncijfers. Dierlijke mest; productie en mineralenuitscheiding; diercategorie, regio. Dierlijke mest; productie en mineralenuitscheiding; bedrijfstype, regio. Mineralenbalans landbouw. Relevante artikelen: Achtergrondinformatie over de berekeningswijze van de uitscheidingsfactoren van mest en mineralen, voor de verschillende diersoorten en voor een aantal jaren, is te vinden in de volgende reeks van artikelen: Dierlijke mest en mineralen 2022 (longread); Dierlijke mest en mineralen 1990-2018 (Longread); 4. BRONNEN- EN METHODEN Methode Een beschrijving van het onderzoek is te vinden in de korte onderzoeksbeschrijving Transport en gebruik van mest en mineralen. De berekende hoeveelheid uitgescheiden stikstof wordt gecorrigeerd voor gasvormige verliezen die optreden in stal en opslag. Deze verliezen zijn berekend volgens de geharmoniseerde berekeningsmethodiek van de Commissie van Deskundigen Meststoffenwet (CDM; rekenmodel NEMA). Tot en met 2004 zijn de gegevens over mesttransporten alleen in geaggregeerde vorm beschikbaar. Hierdoor is afstemming van de getransporteerde hoeveelheden stikstof en fosfaat met de geharmoniseerde rekenmethodiek niet mogelijk. De getransporteerde stikstof is vanaf 2005 berekend uit de N/P2O5-verhouding van de betreffende getransporteerde mestsoort. Deze verhouding is gebaseerd op excretie van stikstof minus de gasvormige verliezen volgens de rekenmethodiek van de CDM. Tot en met 2017 is voor stikstof en fosfaat in dunne en dikke fracties van gescheiden mest uitgegaan van de samenstelling op basis van praktijkproeven conform de CDM-methodiek. Met ingang van 2018 wordt uitgegaan van de gegevens op de Vervoersbewijzen Dierlijke Mest, omdat gecertificeerde bemonstering van dikke fracties vanaf dat jaar verplicht is. Gebruik van dierlijke mest en plaatsingsruimte De plaatsingsruimte voor dierlijke mest is berekend door de totale bedrijfsoppervlakte bemestbare cultuurgrond te vermenigvuldigen met de gebruiksnorm voor stikstof respectievelijk voor fosfaat per hectare. Voor bedrijven met een voldoende hoog aandeel grasland geldt een ruimere stikstofnorm dan voor bedrijven met minder grasland (derogatie). Deze verruiming geldt alleen voor de mest van graasdieren. Bij de berekening van de plaatsingsruimte is gekeken of bedrijven in principe voldoen aan de derogatievoorwaarden en niet naar de daadwerkelijke derogatieverlening. Voor enkele gewassen en grondsoorten is de totale stikstofgebruiksnorm kleiner dan de gebruiksnorm voor dierlijke mest. Bij de berekening van de plaatsingsruimte is met deze laatstgenoemde beperking geen rekening gehouden. Het komt voor dat in sommige regio’s het gebruik van dierlijke mest (productie plus aanvoer minus afvoer) hoger uitvalt dan de plaatsingsruimte voor dierlijke mest. Mogelijke oorzaken hiervoor zijn: - De forfaitaire stikstofverliezen op basis van de mestwetgeving zijn over het algemeen groter dan de berekende verliezen. Dit betekent dat bij toepassing van forfaitaire stikstofverliezen er minder stikstof in de mest overblijft waardoor er minder mest van het bedrijf hoeft te worden afgevoerd. - De getransporteerde hoeveelheid fosfaat en stikstof in dunne en dikke fracties van gescheiden mest zijn niet volledig gebaseerd op de vervoersbewijzen maar op de hoeveelheid getransporteerde gescheiden mest en de samenstelling op basis van praktijkproeven. Dit resulteert in een lagere afvoer van stikstof en fosfaat. - Op vervoersbewijzen is niet aangegeven of een bedrijf een landbouwbedrijf is. Bij de bepaling of een bedrijf een landbouwbedrijf is spelen onzekerheden een rol. - Tot en met 2014 is alle mestproductie toegerekend aan hoofdvestiging van het bedrijf ook al heeft het bedrijf productielocaties in een andere regio. Hierdoor kan de mestproductie in de regio van de hoofdvestiging licht worden overschat. Met ingang van 2015 wordt met behulp van informatie over stallocaties de mestproductie toegerekend aan de regio’s van de productielocaties. - In de cijfers over mestproductiefactoren en het aantal dieren zitten onzekerheden die kunnen leiden tot een overschatting van de mestproductie in een regio. - Bij de berekening van het gebruik van dierlijke mest is er van uitgegaan dat alle in een jaar geproduceerde mest ook in dat jaar wordt gebruikt. Bronnen De bronnen voor de uitscheidingsfactoren zijn zeer divers. Naast statistische informatie van het CBS en andere instellingen worden ook technische kengetallen voor de groei en productie van dieren gebruikt. Deze informatie is veelal afkomstig van landbouwinstituten en onderzoeksinstellingen. De bron van de aantallen dieren is de jaarlijkse Landbouwtelling, waarvan een beschrijving is te vinden in de Korte onderzoeksbeschrijving Landbouwtelling. Populatie: De populatie bestaat uit alle bedrijven van de landbouwtelling. 5. MEER INFORMATIE Infoservice Copyright © Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen Verveelvoudiging is toegestaan, mits het CBS als bron wordt vermeld.
-
Onderwerpen
-
Mest- en mineralenproductie
-
Stikstofuitscheiding (N)
De totale hoeveelheid uitgescheiden stikstof (N) zonder aftrek van stikstof die vervluchtigt in de vorm van ammoniak (NH3) inclusief de afvoer via spuiwater van luchtwassers, lachgas (N2O), stikstofoxide (NO) en stikstofgas (N2).
-
Stikstofverliezen in stal en opslag
Het deel van de uitgescheiden stikstof in de stal dat bij mestopslag in de stal en bij opslag buiten de stal in de vorm van ammoniak, lachgas, stikstofoxide of moleculaire stikstof emitteert naar de buitenlucht, uitgedrukt in N. Ook de afvoer van stikstof via spuiwater van luchtwassers.
-
Totaal stikstofverliezen (N)
-
-
Stikstof in opgeslagen mest en weidemest
De totale stikstofuitscheiding met aftrek van de stikstof die tijdens mestopslag in de stal en bij opslag buiten de stal is vervluchtigd in de vorm van ammoniak (NH3) inclusief de afvoer via spuiwater van luchtwassers, lachgas (N2O), stikstofoxide (NO) en stikstofgas (N2).
-
Fosfaatuitscheiding (P2O5)
De uitgescheiden hoeveelheid fosfaat uitgedrukt in P2O5. In tegenstelling tot stikstof treden bij fosfaat geen gasvormige verliezen op.
-
-
Mestaanvoer op landbouwbedrijven
-
Stikstof in aangevoerde mest (N)
Tot en met 2004 volledig gebaseerd op vervoersbewijzen en vanaf 2005 gebaseerd op de hoeveelheid getransporteerde mest en de stikstof-fosfaatverhouding in geproduceerde mest. Voor fracties van gescheiden mest is de hoeveelheid stikstof vanaf 2009 berekend op basis van de hoeveelheid getransporteerde mest en de samenstelling op basis van praktijkproeven. Deze werkwijze is afgestemd met de uitgangspunten van het rekenmodel NEMA (National Emission Model for Agriculture).
-
Fosfaat in aangevoerde mest (P2O5)
Tot en met 2008 volledig gebaseerd op vervoersbewijzen. Vanaf 2009 is de hoeveelheid fosfaat in vaste mest berekend op basis van de hoeveelheid getransporteerde mest en het berekende fosfaatgehalte volgens de mest- en mineralenproductie. Voor fracties van gescheiden mest is de hoeveelheid fosfaat berekend op basis van de hoeveelheid getransporteerde mest en de samenstelling op basis van praktijkproeven. Deze werkwijze is afgestemd met de uitgangspunten van het rekenmodel NEMA (National Emission Model for Agriculture).
-
-
Mestafvoer van landbouwbedrijven
-
Stikstof in afgevoerde mest (N)
Tot en met 2004 volledig gebaseerd op vervoersbewijzen en vanaf 2005 gebaseerd op de hoeveelheid getransporteerde mest en de stikstof-fosfaatverhouding in geproduceerde mest. Voor fracties van gescheiden mest is de hoeveelheid stikstof vanaf 2009 berekend op basis van de hoeveelheid getransporteerde mest en de samenstelling op basis van praktijkproeven. Deze werkwijze is afgestemd met de uitgangspunten van het rekenmodel NEMA (National Emission Model for Agriculture).
-
Fosfaat in afgevoerde mest (P2O5)
Tot en met 2008 volledig gebaseerd op vervoersbewijzen. Vanaf 2009 is de hoeveelheid fosfaat in vaste mest berekend op basis van de hoeveelheid getransporteerde mest en het berekende fosfaatgehalte volgens de mest- en mineralenproductie. Voor fracties van gescheiden mest is de hoeveelheid fosfaat berekend op basis van de hoeveelheid getransporteerde mest en de samenstelling op basis van praktijkproeven. Deze werkwijze is afgestemd met de uitgangspunten van het rekenmodel NEMA (National Emission Model for Agriculture).
-
-
Mestgebruik door landbouwbedrijven
-
Stikstof in gebruikte mest (N)
De stikstof in opgeslagen mest en weidemest plus de stikstof in aangevoerde mest minus de stikstof in afgevoerde mest.
-
Fosfaat in gebruikte mest (P2O5)
De fosfaat in opgeslagen mest en weidemest plus de fosfaat in aangevoerde mest minus de fosfaat in afgevoerde mest.
-
-
Gebruiksnormen dierlijke mest
De oppervlakte bemestbare cultuurgrond (cultuurgrond exclusief grasland met hoofdfunctie natuur en glastuinbouw) vermenigvuldigd met de toegestane hoeveelheid mineraal per hectare (gebruiksnorm) voor dierlijke mest. Tot 1998 gold alleen een gebruiksnorm voor fosfaat in dierlijke mest. Van 1998 tot en met 2005 (periode van het mineralenaangiftesysteem Minas) is de gebruiksnorm dierlijke mest afgeleid uit de som van het toegestane verlies en de afvoer met het gewas. Voor stikstof is onder Minas geen afzonderlijke gebruiksnorm voor dierlijke mest af te leiden omdat in het aangiftesysteem de aanvoer van stikstof uit kunstmest is inbegrepen in het toegestane verlies. Met ingang van 2006 geldt een gebruiksnorm voor dierlijke mest van 170 kg N/ha. De Europese Commissie staat Nederland verruiming van deze norm toe (derogatie) tot een bemestingsniveau van 250 kg stikstof per hectare. De hogere bemestingsnorm geldt alleen bij het gebruik van graasdiermest. Daarnaast moet het bedrijfsareaal tot en met 2013 voor minstens 70 procent en vanaf 2014 voor minstens 80 procent bestaan uit grasland. De derogatie voor zand- en lösspercelen in de provincies Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg is vanaf 2014 beperkt tot 230 kg N per hectare.
-
Plaatsingsruimte stikstof (N)
Tot 1998 gold alleen een gebruiksnorm voor fosfaat in dierlijke mest. Van 1998 tot en met 2005 (in die periode was het Mineralenaangiftesysteem Minas van kracht) is de gebruiksnorm dierlijke mest afgeleid uit de som van het toegestane verlies en de afvoer met het gewas. Voor stikstof is onder Minas geen afzonderlijke gebruiksnorm voor dierlijke mest af te leiden omdat in het aangiftesysteem de aanvoer van stikstof uit kunstmest is inbegrepen in het toegestane verlies. Met ingang van 2006 geldt een gebruiksnorm voor dierlijke mest van 170 kg N/ha. De Europese Commissie staat Nederland verruiming van deze norm toe (derogatie) tot een bemestingsniveau van 250 kg stikstof per hectare. De hogere bemestingsnorm geldt alleen bij het gebruik van graasdiermest. Daarnaast moet het bedrijfsareaal tot en met 2013 voor minstens 70 procent en vanaf 2014 voor minstens 80 procent bestaan uit grasland. De derogatie voor zand- en lösspercelen in de provincies Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg is vanaf 2014 beperkt tot 230 kg N per hectare.
-
Plaatsingsruimte fosfaat (P2O5)
Van 1998 tot en met 2005 (de periode van het Mineralenaangiftesysteem Minas) is de gebruiksnorm dierlijke mest afgeleid uit de som van het toegestane verlies en de afvoer met het gewas. De gebruiksnorm voor fosfaat is geleidelijk aangescherpt. Met ingang van 2010 zijn de gebruiksnormen voor fosfaat gedifferentieerd naar fosfaattoestand van de bodem. Indien geen informatie beschikbaar is over de fosfaattoestand is gerekend met de laagste fosfaatgebruiksnorm (fosfaattoestand hoog).
-
-
-
Perioden
-
2000
-
2010
-
2015
-
2016
-
2017
-
2018
-
2019
-
2020
-
2021
-
2022
-
-
Regio's
-
Nederland
-
Variabelen kunnen gesleept worden naar de kop, rijen of kolommen van de tabel. In de kop is maar één item van een variabele te selecteren.
| ||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Mest- en mineralenproductie Stikstofuitscheiding (N) | Stikstofverliezen in stal en opslag Totaal stikstofverliezen (N) | Stikstof in opgeslagen mest en weidemest | Fosfaatuitscheiding (P2O5) | Mestaanvoer op landbouwbedrijven Stikstof in aangevoerde mest (N) | Fosfaat in aangevoerde mest (P2O5) | Mestafvoer van landbouwbedrijven Stikstof in afgevoerde mest (N) | Fosfaat in afgevoerde mest (P2O5) | Mestgebruik door landbouwbedrijven Stikstof in gebruikte mest (N) | Fosfaat in gebruikte mest (P2O5) | Gebruiksnormen dierlijke mest Plaatsingsruimte stikstof (N) | Plaatsingsruimte fosfaat (P2O5) | ||
1000 kg | ||||||||||||||
Nederland | 2000 | 549 100 | 73 000 | 476 100 | 190 900 | 78 000 | 47 000 | 102 500 | 65 000 | 451 600 | 172 900 | 871 000 | 212 000 | |
2010 | 489 700 | 68 500 | 421 300 | 178 900 | 79 800 | 40 300 | 150 500 | 79 600 | 350 500 | 139 500 | 400 300 | 158 800 | ||
2015 | 497 500 | 67 700 | 429 800 | 180 100 | 94 400 | 40 700 | 180 300 | 92 000 | 343 900 | 128 800 | 390 700 | 135 100 | ||
2016 | 504 300 | 68 500 | 435 800 | 175 200 | 96 200 | 38 900 | 183 500 | 93 200 | 348 500 | 120 800 | 384 900 | 134 300 | ||
2017 | 512 000 | 69 600 | 442 400 | 169 000 | 106 100 | 41 000 | 194 000 | 94 200 | 354 500 | 115 800 | 385 300 | 135 400 | ||
2018 | 503 400 | 69 000 | 434 500 | 161 800 | 98 400 | 37 300 | 174 300 | 81 800 | 358 600 | 117 300 | 385 500 | 134 700 | ||
2019 | 489 700 | 65 900 | 423 700 | 155 500 | 100 300 | 37 400 | 180 700 | 83 300 | 343 300 | 109 600 | 385 200 | 133 500 | ||
2020 | 489 400 | 66 100 | 423 300 | 150 700 | 104 100 | 37 500 | 181 100 | 81 700 | 346 300 | 106 500 | 376 600 | 137 900 | ||
2021 | 471 000 | 63 400 | 407 600 | 148 000 | 103 400 | 37 200 | 176 300 | 77 900 | 334 700 | 107 400 | 375 800 | 138 600 | ||
2022 | 467 100 | 62 900 | 404 200 | 150 400 | 108 400 | 40 600 | 182 500 | 81 300 | 330 100 | 109 700 | 372 500 | 137 400 |
Bron: CBS