Overheid; sociale uitkeringen 1995-2021
Gewijzigd op: 15 juli 2022
- Horizontale staaf
- Let op: selectie wordt aangepast
Grafische presentatie
Delen
Gekopieerd naar klembord
- Tabeltoelichting
- Onderwerpen/classificaties
Tabelinformatie
Overheid; sociale uitkeringen 1995-2021
INHOUDSOPGAVE 1. Toelichting 2. Definities en verklaring van symbolen 3. Koppelingen naar relevante tabellen en artikelen 4. Bronnen en methoden 5. Meer informatie 1. TOELICHTING Deze tabel bevat gegevens over de sociale uitkeringen door de overheid. De gebruikte begrippen voor de totalen sluiten aan bij de Nationale rekeningen. De Nationale rekeningen zijn gebaseerd op de internationale definities van het Europees Systeem van Rekeningen (ESR 2010). De gepresenteerde gegevens sluiten aan bij de publicaties over de Nationale rekeningen. Er kunnen kleine tijdelijke verschillen met de publicaties van de Nationale rekeningen optreden doordat de gepubliceerde cijfers van de overheidsrekeningen soms actueler zijn. De naamgeving van de individuele uitkeringen is gebaseerd op nationale wetgeving. De uitkeringen die werkgevers moeten betalen in het kader van overige werkgerelateerde socialeverzekeringsregelingen zijn niet inbegrepen in deze tabel. Gegevens beschikbaar vanaf: Jaargegevens van 1995 tot en met 2021. Status van de cijfers: De cijfers in deze tabel hebben voor de periode 1995-2020 de status definitief. De cijfers van 2021 hebben de status voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt. Wijzigingen per 11 juli 2023: Geen, deze tabel is stopgezet. Wanneer komen er nieuwe cijfers? Niet meer van toepassing. Deze tabel wordt opgevolgd door Overheid; sociale uitkeringen. Zie paragraaf 3. 2. DEFINITIES EN VERKLARING VAN SYMBOLEN Definitie: Sector overheid De overheid bestaat ten eerste uit eenheden die uitvoerende, wetgevende en rechterlijke bevoegdheden op nationaal of regionaal niveau hebben. Zij hebben daarmee de bevoegdheid belastingen en andere verplichte heffingen op te leggen en wetten vast te stellen die het gedrag van economische eenheden beïnvloeden. Het gaat hierbij in Nederland om het rijk, gemeenten, provincies, waterschappen en dergelijke. Daarnaast worden die instellingen tot de overheid gerekend die gecontroleerd worden door de eerder genoemde eenheden, én daarbij niet voor de markt produceren. De sector overheid bestaat uit drie subsectoren: centrale overheid, lokale overheid en socialezekerheidsfondsen. Voor een uitgebreide uitleg over de definitie van de sector overheid zie paragraaf 4. Bronnen en methoden. Verklaring van symbolen: niets (blanco) : het cijfer kan op logische gronden niet voorkomen . : het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim * : voorlopige cijfers ** : nader voorlopige cijfers 3. KOPPELINGEN NAAR RELEVANTE TABELLEN EN ARTIKELEN Relevante tabellen: De tabel wordt opgevolgd door tabel: Overheid; sociale uitkeringen. Het CBS publiceert ook over macro-economische statistieken en gegevens volgens de eigen administratie van de overheid. Relevante artikelen: Informatie over het revisiebeleid en de publicatiestrategie van de Nationale rekeningen. Meer informatie is te vinden op de themapagina Overheid en politiek. 4. BRONNEN EN METHODEN De onderzoeksmethode van deze tabel is te vinden in de onderzoeksbeschrijving Overheidsfinanciën, macro-economisch. Voor een uitgebreide uitleg over de definitie van de sector overheid zie Tekort en schuld volgens de EMU-normen. 5. MEER INFORMATIE Infoservice Copyright © Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen. Verveelvoudiging is toegestaan, mits het CBS als bron wordt vermeld.
-
Onderwerpen
-
Sociale uitkeringen
Sociale uitkeringen worden aan huishoudens toegekend om financiële zekerheid te bieden tegen een aantal risico's (zoals ziekte, invaliditeit, arbeidsongeschiktheid, ouderdom, het overlijden van naasten en werkloosheid) of om in bepaalde behoeften te voorzien (zoals huisvesting en onderwijs). Hieronder vallen de wettelijke sociale uitkeringen en sociale voorzieningen.
-
-
Uitkeringen
-
Totaal sociale uitkeringen
Deze uitkeringen worden aan huishoudens toegekend om financiële zekerheid te bieden tegen een aantal risico's (zoals ziekte, invaliditeit, arbeidsongeschiktheid, ouderdom, het overlijden van naasten en werkloosheid) of om in bepaalde behoeften te voorzien (zoals huisvesting en onderwijs). Hieronder vallen de wettelijke sociale uitkeringen en sociale voorzieningen.
-
Totaal wettelijke sociale uitkeringen
De wettelijke sociale uitkeringen zijn inkomensoverdrachten in geld of in natura, die door wettelijke sociale verzekeringsinstellingen aan personen of huishoudens worden toegekend om de financiële lasten te verlichten die voortvloeien uit een aantal risico's en behoeften (arbeidsongeschiktheid, ziekte, overlijden, werkloosheid). De gehele Nederlandse bevolking of grote delen daarvan zijn verplicht om aan de wettelijke sociale regelingen deel te nemen dan wel premies te betalen. De naamgeving van de individuele wettelijke sociale uitkeringen is gebaseerd op nationale wetgeving.
-
Alg. Arbeidsongeschiktheidswet (AAW)
Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) De Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) was een algemeen verplichte verzekering voor de gehele bevolking tegen inkomensverlies bij langdurige arbeidsongeschiktheid. Op 1 oktober 1976 is de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) in werking getreden en deze wet is op 1 januari 1998 vervangen door de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ), de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong), de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en het Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering voor overheidspersoneel (FAOP). In 1998 en 1999 vonden er nog betalingen plaats van aflopende verplichtingen. Deze verplichtingen zijn hierna overgenomen door het REA-fonds.
-
Algemene Nabestaandenwet (Anw)
De Algemene nabestaandenwet (Anw) is een wettelijke verzekering tegen de financiële gevolgen van overlijden van een partner of ouders. In het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel is dit een volksverzekering. Nabestaanden die vóór 1950 geboren zijn of kinderen hebben onder de 18 jaar of arbeidsongeschikt zijn komen hiervoor in aanmerking. Op 1 juli 1996 is de Algemene Nabestaandenwet (Anw) ingevoerd, ter vervanging van de Algemene Weduwen en- Wezenwet (AWW).
-
Algemene Ouderdomswet (AOW)
De Algemene Ouderdomswet (AOW) is een collectieve verplichte verzekering die een inkomen garandeert aan personen vanaf de pensioengerechtigde leeftijd. In het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel is dit een volksverzekering. Iedereen die in Nederland woont of heeft gewoond heeft recht op een AOW-uitkering. De uitkering wordt door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) uitbetaald en de hoogte van de uitkering hangt af van hoeveel jaar een persoon in Nederland heeft gewoond of gewerkt. Op 1 januari 1957 is de Algemene Ouderdomswet (AOW) in werking getreden.
-
Algemene Wet Bijzondere Ziektekn (AWBZ)
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) had tot doel de gehele bevolking te verzekeren tegen het risico van bijzondere ziektekosten. Het ging hierbij om grote medische risico’s die niet gedekt waren via de zorgverzekering, zoals het verblijf in een verpleeghuis of instelling voor gehandicapten. In 1968 is de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) in werking getreden. Op 1 januari 2015 is de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) onder andere vervangen door de Wet langdurige zorg (Wlz), de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet.
-
Werk en Inkomen Arbeidsvermogen (WIA)
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) voorziet werknemers van een uitkering bij langdurige arbeidsongeschiktheid (langer dan twee jaar). Personen die arbeidsongeschikt zijn geworden sinds 1 januari 2004 kunnen een beroep doen op deze wet. Binnen de WIA wordt onderscheid gemaakt tussen: - Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA): deze regeling verstrekt uitkeringen aan volledig arbeidsongeschikten waarvan de kans op herstel minimaal is. - Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA): deze regeling verstrekt uitkeringen aan gedeeltelijk arbeidsongeschikten en aan volledig, maar niet langdurige arbeidsongeschikten. De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) is op 29 december 2005 in werking getreden, als opvolger van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).
-
Werkloosheidswet (WW)
De Werkloosheidswet (WW) heeft tot doel werknemers te verzekeren tegen de financiële gevolgen van werkloosheid. Daarnaast geeft de wet recht op vergoeding van achterstallig loon aan werknemers van wie de werkgever niet in staat is het verschuldigde loon te betalen. De wet voorziet in een WW-uitkering die gerelateerd is aan het laatstverdiende inkomen uit een dienstbetrekking. De duur van de uitkering is afhankelijk van het arbeidsverleden van de verzekerde. De Werkloosheidswet heeft betrekking op zowel werknemers uit het bedrijfsleven als overheidspersoneel. Op 1 juli 1952 is de Werkloosheidswet (WW) ingevoerd.
-
Wet Arbeid en Zorg (WAZO)
De Wet Arbeid en Zorg (WAZO) bundelt een aantal wettelijke verlofvormen zoals zwangerschaps- en bevallingsverlof, adoptieverlof, pleegzorgverlof, partnerverlof (Wet invoering extra geboorteverlof), betaald ouderschapsverlof (Wet betaald ouderschapsverlof) en de regeling Zelfstandige en Zwanger. Soms bestaat er recht op (gedeeltelijke) loondoorbetaling, soms op een uitkering van UWV. Op 1 december 2001 is de Wet Arbeid en Zorg (WAZO) in werking getreden.
-
Wet Arbeidsongeschiktheid Zelfst. (WAZ)
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) was een verplichte verzekering tegen de financiële gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid voor zelfstandigen, beroepsbeoefenaren, directeuren-grootaandeelhouders en meewerkende echtgenoten. Op 1 januari 1998 is de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) in werking getreden en is met ingang van 1 augustus 2004 stopgezet. Verzekerden die vóór 1 augustus 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden, kunnen nog in aanmerking komen voor een uitkering. Bestaande WAZ-uitkeringen blijven doorlopen.
-
Wet langdurige zorg (Wlz)
De Wet langdurige zorg (Wlz) regelt zorg voor mensen die voortdurend (intensieve) zorg nodig hebben in de nabije omgeving, zoals kwetsbare ouderen, mensen met een handicap en mensen met een psychische aandoening. Iedereen die in Nederland woont of werkt heeft recht op zorg vanuit deze wet, mits er aan de geldende voorwaarden wordt voldaan. De Wet langdurige zorg is ingevoerd op 1 januari 2015 en heeft een aantal van de taken gerelateerd aan de langdurige zorg overgenomen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Vanwege de corona-uitbraak zijn er overheidsregelingen in het leven geroepen om zorgaanbieders in de langdurige zorg te compenseren voor de extra kosten die zij maken (meerkosten) en de misgelopen inkomsten (omzetderving) als gevolg van de coronacrisis. Beide regelingen worden in Nationale rekeningen geclassificeerd als subsidies en zijn om deze reden niet inbegrepen in de cijfers van de Wet langdurige zorg in deze tabel.
-
Wet op de Arbeidsongeschiktheid (WAO)
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) voorziet werknemers in geval van arbeidsongeschiktheid van een uitkering. Alleen werknemers die vóór 1 januari 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden of die daarna opnieuw als gevolg van dezelfde ziekteoorzaak arbeidsongeschikt zijn, kunnen een beroep doen op deze wet. Op 1 juli 1967 is de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) in werking getreden. Vanaf 29 december 2005 is de WAO opgevolgd door de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). Bestaande WAO-uitkeringen blijven doorlopen.
-
Ziekenfondswet-verplicht (ZFW-vp)
De Ziekenfondswet-verplicht (ZFW-vp) had tot doel om personen met een inkomen beneden de loongrens te verzekeren van een goede geneeskundige verzorging. De wet gaf geen recht op geld, maar op de gezondheidsvoorzieningen zelf (wettelijke sociale uitkeringen in natura). De Ziekenfondswet-verplicht (ZFW-vp) is op 1 januari 1966 in werking getreden als voortzetting van het Ziekenfondsenbesluit (1941). Vanaf 1 januari 2006 is de Ziekenfondswet-verplicht (ZFW-vp) vervangen door de Zorgverzekeringswet (Zvw).
-
Ziektewet (ZW)
Uitkeringen bij ziekte aan werknemers die werden betaald in het kader van de Ziektewet (ZW). Op 1 maart 1930 werd de Ziektewet (ZW) ingevoerd. De regeling is opgehouden als wettelijke sociale verzekering in 1996. De werkgevers dragen sindsdien rechtstreeks de kosten voor zieke werknemers.
-
Ziektewet vangnet (ZW-vangnet)
De Ziektewet vangnet (ZW-vangnet) geeft zieke WW'ers en werknemers recht op een uitkering, indien zij door ziekte, ongeval of gebreken niet in staat zijn te werken en geen werkgever meer hebben die hun loon doorbetaalt. De vangnetgroepen, onder andere ten behoeve van ziek zijn als gevolg van zwangerschap en/of bevalling en zieke werklozen, bestaan vanaf 1997 en worden sinds 2002 apart geregistreerd als onderdeel van de werkloosheidsfondsen voor werknemers uit bedrijfsleven en overheid.
-
Zorgverzekeringswet (Zvw)
De Zorgverzekeringswet (Zvw) verplicht iedereen die rechtmatig in Nederland woont en/of hier loon- of inkomstenbelasting betaalt, een basisverzekering voor ziektekosten af te sluiten. Het basispakket van deze zorgverzekering vergoedt geheel of gedeeltelijk veelgebruikte geneeskundige zorg, zoals medisch specialistische zorg, psychische zorg, huisartsenzorg, paramedische zorg, farmaceutische zorg en grensoverschrijdende zorg. Voor zorg niet opgenomen in het basispakket van de Zvw, kan er op vrijwillige basis een aanvullende verzekering worden afgesloten in de particuliere sector. De Zorgverzekeringswet (Zvw) is op 1 januari 2006 in werking getreden en vervangt onder andere de Ziekenfondswet-verplicht (ZFW-vp). Om te voorkomen dat de beschikbaarheid en toegankelijkheid van de zorg gedurende de coronacrisis in gevaar komt, zijn er door de overheid diverse regelingen opgesteld. Deze regelingen compenseren instellingen die zorg verlenen vanuit de Zorgverzekeringswet voor corona-gerelateerde kosten. Het gaat hierbij om tegemoetkomingen aan zorginstellingen, die door een omzetdaling vanwege de verminderde zorgvraag tijdens de virusuitbraak niet zouden worden gedekt (continuïteitsbijdragen). Daarnaast zijn zorginstellingen ook vergoed voor de meerkosten (indirect en toeslagen) die zijn gemaakt om directe zorg te kunnen leveren aan (vermoedelijke) coronapatiënten of om besmettingen van personeel en patiënten te voorkomen. Zowel de continuïteitsbijdragen als de meerkosten vergoedingen worden in Nationale rekeningen geclassificeerd als subsidies en zijn om deze reden niet inbegrepen in de cijfers van de Zorgverzekeringswet in deze tabel. De directe zorg aan (vermoedelijke) coronapatiënten wordt in Nationale rekeningen geclassificeerd als een wettelijke sociale uitkering en is wel opgenomen in deze tabel.
-
Totaal sociale voorzieningen
Sociale voorzieningen zijn inkomensoverdrachten in geld of in natura, die gefinancierd worden uit de algemene middelen van de overheid. De naamgeving van de sociale voorzieningen is grotendeels gebaseerd op nationale wetgeving.
-
Aanv. Inkomensvoorziening Ouderen (AIO)
Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO) De Aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO) is een aanvullende bijstandsuitkering verzorgd door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) aan mensen met een onvolledige Algemene Ouderdomswet (AOW) uitkering. De Aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO) is op 1 januari 2010 in werking getreden ter vervanging van de Wet Werk en Bijstand 65-plus (WWB65+).
-
Algemene Kinderbijslagwet (AKW)
De Algemene Kinderbijslagwet (AKW) biedt een financiële tegemoetkoming in de kosten van het onderhoud van kinderen. Voor kinderen geboren vóór 1 januari 1995, is de kinderbijslag afhankelijk van zowel de gezinsgrootte als de leeftijd van de kinderen. Voor kinderen die geboren zijn op of na 1 januari 1995 krijgen de ouders een vast bedrag, afhankelijk van de leeftijd van het kind. In 1963 is de AKW ingevoerd. De AKW was tot en met 1988 een wettelijke sociale regeling. Door de overgang van premiefinanciering naar financiering uit algemene middelen behoort deze regeling vanaf 1989 tot de sociale voorzieningen.
-
Bijdrage onderwijs in ac. ziekenhuizen
Bijdrage onderwijs in academische ziekenhuizen De bijdrage voor onderwijs in academische ziekenhuizen is een sociale voorziening aan studenten die in het kader van hun opleiding werkzaam zijn in academische ziekenhuizen. In de jaren dertig is de bijdrage voor onderwijs in academische ziekenhuizen in werking getreden.
-
Bijdrage onderwijs in medische faculteit
Bijdrage aan de medische faculteiten ten behoeve van onderwijs. De universitair medische centra (UMC's) ontvangen rijksbijdragen via de universiteiten waaraan ze verbonden zijn voor de medische faculteit. Naast de bijdrage ten behoeve van het onderwijs (zoals hier bedoeld) bestaat ook de bijdrage ten behoeve van onderzoek. In Nationale rekeningen wordt de bijdrage aan onderwijs geclassificeerd als een sociale voorziening en de bijdrage aan onderzoek als een subsidie.
-
Bijdragen asielzoekers en minderheden
De bijdragen voor asielzoekers en minderheden zijn sociale voorzieningen aan asielzoekers en minderheden voor de eerste levensbehoeften, zoals onderdak, kleding, voedsel en onderwijs. De regelingen vormen een verzameling van sociale voorzieningen, zoals de zakgeldregeling asielzoekers en de opvangcentra voor asielzoekers.
-
Bijdragen oorlogsslachtoffers
Bijdragen oorlogsslachtoffers zijn sociale voorzieningen aan (nabestaanden van) slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Deze categorie betreft een samentelling van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 (Wuv), Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 (Wubo), Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Wbp) en Algemene Ongevallenregeling (AOR).
-
Bijstand
Sociale voorzieningen gerelateerd aan de Participatiewet, bedoeld voor personen die zelf onvoldoende inkomen of vermogen hebben om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien. Deze vorm van (aanvullende) sociale voorzieningen betreft het laatste sociale vangnet in het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel. De Participatiewet is op 1 januari 2015 in werking getreden ter vervanging van de Wet werk en bijstand (WWB). De WWB was op 1 januari 2004 in werking getreden als vervanging van de Algemene bijstandswet (ABW), de Wet inschakeling werkzoekenden (WIW) en het Besluit In- en Doorstroombanen (ID-banen). De Algemene Bijstandswet (ABW) is in 1965 in werking getreden.
-
Coronavirus testbeleid
Sociale voorzieningen in het kader van het coronavirus testbeleid voor het testen van het coronavirus.
-
Geestelijke gezondheidszorg (GGZ)
Sociale voorzieningen van gemeenten via geestelijke gezondheidszorg (GGZ) instellingen.
-
Huurtoeslag
Huurtoeslag betreft een sociale voorziening waar een huurder voor in aanmerking kan komen als de huur te hoog is in vergelijking met het inkomen. In 1970 zijn de Individuele huursubsidies (IHS) in werking getreden. Vanaf 2006 is de huursubsidie vervangen door de huurtoeslag.
-
Inkomensvoorz. Ouderen (IOAW/IOAZ)
Inkomensvoorziening ouderen (IOAW/IOAZ) De Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) biedt een inkomensgarantie tot het niveau van het sociaal minimum aan oudere werkloze werknemers onder de pensioengerechtigde leeftijd, van wie het recht op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) is geëindigd. De Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) biedt dezelfde inkomensgarantie aan voormalige zelfstandigen vanaf 55 jaar en nog onder de pensioengerechtigde leeftijd, die noodgedwongen hun bedrijf of beroep hebben moeten beëindigen omdat de inkomsten daaruit onvoldoende waren. De IOAW en IOAZ zijn in 1987 ingevoerd.
-
Jeugdwet
Sociale voorzieningen gerelateerd aan de Jeugdwet om hulp en ondersteuning te bieden aan kwetsbare jongeren. De sociale voorzieningen worden uitgekeerd door de gemeenten via het persoonsgebonden budget (PGB) of via jeugdzorginstellingen. De Jeugdwet werd op 1 januari 2015 ingevoerd en heeft de taken gerelateerd aan de jeugdzorg overgenomen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).
-
Kinderopvang
Kinderopvang is een inkomensafhankelijke sociale voorziening in het kader van de Wet kinderopvang, met als doel het ook voor lagere inkomens mogelijk te maken kinderen op te laten vangen. De Wet kinderopvang is in 2005 ingevoerd. Naast de kinderopvang toeslag betaald door het Rijk in het kader van de Wet kinderopvang zijn ook financiële tegemoetkomingen in de kinderopvangkosten door gemeenten opgenomen in deze categorie. Als gevolg van de coronamaatregelen van de overheid zijn de kinderopvangcentra tijdelijk gesloten geweest en hebben de centra minder kinderopvangdiensten kunnen leveren in 2020 en 2021. Een deel van de kinderopvangtoeslag, dat gedurende de sluitingsperiode is doorbetaald, is om deze reden omgeboekt van een sociale voorziening in natura (door de overheid aangekochte marktproducten) naar een overige inkomensoverdracht in Nationale rekeningen. Het deel van de kinderopvangtoeslag dat geclassificeerd is als een overige inkomensoverdracht is niet inbegrepen in deze tabel. Verder is er gedurende dezelfde periode (waarin kinderopvangcentra tijdelijk gesloten waren) een vergoeding verstrekt aan ouders die kinderopvangtoeslag ontvangen en hun eigen bijdrage hebben doorbetaald. Deze vergoeding wordt ook geclassificeerd als een overige inkomensoverdracht in Nationale rekeningen en is niet opgenomen in deze tabel.
-
Kindgebonden budget (kgb)
Het kindgebonden budget (kgb) is een inkomensafhankelijke tegemoetkoming voor gezinnen met minderjarige kinderen. Het kindgebonden budget werd ingevoerd op 1 januari 2009 en vervangt de kindertoeslag (een tijdelijke regeling die alleen in 2008 van kracht was). Het cijfer van 2008 betreft dus eigenlijk de kindertoeslag.
-
Leerlingenvervoer
Leerlingenvervoer betreft sociale voorzieningen voor schoolkinderen die niet zelfstandig naar school kunnen, als gevolg van ziekte, handicap, gedragsproblemen, of omdat de school ver weg is. Gemeenten bepalen zelf welke kinderen in aanmerking komen voor deze regeling. In sommige gevallen zijn ouders ook een inkomensafhankelijke eigen bijdrage verschuldigd. De leerlingenvervoer regeling is ingevoerd in 1987.
-
MKOB/Tegemoetkoming AOW
De Wet mogelijkheid koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen (MKOB) was een sociale voorziening bovenop de Algemene Ouderdomswet (AOW) uitkering, ter compensatie van koopkrachtsverlies. De Wet Mogelijkheid Koopkrachttegemoetkoming Oudere Belastingplichtigen (MKOB) is ingevoerd op 1 juli 2011, ter vervanging van de tegemoetkoming AOW, dat vanaf 1 januari 2005 van kracht was. De MKOB is per 1 januari 2015 afgeschaft en wordt opgevolgd door het Besluit inkomensondersteuning AOW-ers. De inkomensondersteuning aan AOW'ers valt onder de Algemene Ouderdomswet en wordt niet vermeld als een aparte regeling.
-
Premies koopwoningen
De premies koopwoningen zijn gericht op het bevorderen van het eigenwoningbezit onder lagere inkomensgroepen door de maandelijkse financieringslasten van een koopwoning te verminderen. Het Rijk betaalt deze vergoeding aan huishoudens. Deze vergoeding is ingevoerd in 1969 en kan sinds 2010 niet meer worden aangevraagd. Cijfers vanaf dat tijdstip betreffen de betalingen van in het verleden aangegane verplichtingen.
-
Rechtsbijstand
Rechtsbijstand is een inkomensafhankelijke bijdrage voor rechtskundige bijstand. Sinds 1 januari 1994 is de Wet op de rechtsbijstand van kracht geworden. Deze wet vervangt de Wet rechtsbijstand aan on- en minvermogenden (Wrom) die sinds 1 januari 1958 van kracht was.
-
Reïntegratie
Reïntegratie betreft een samentelling van een groot aantal regelingen die per gemeente vaak verschillend wordt ingevuld. Deze hebben voornamelijk betrekking op het weer aan het werk helpen van mensen. Voorbeelden van reïntegratieregelingen zijn het verbeteren van sollicitatievaardigheden, begeleiding bij het opstellen van een goede sollicitatiebrief en cv, zoeken naar geschikte vacatures, verbeteren van Nederlandse taalvaardigheid en het volgen van een geschikte opleidingen of cursus.
-
Reïntegratiefonds (REA)
Het Reïntegratiefonds (REA) bood werkgevers en arbeidsgehandicapten een aantal instrumenten om de reïntegratie van arbeidsgehandicapten in het arbeidsproces te bevorderen. Op 1 juli 1998 is het Reïntegratiefonds (REA) in werking getreden. Het Reïntegratiefonds (REA) is per 1 januari 2011 opgeheven.
-
Studiefinanciering
Studiefinanciering betreffen de studiebeurzen en het studentenreisproduct in de vorm van sociale voorzieningen. Studiebeurzen vallen onder de Wet studiefinanciering en bestaan uit een basisbeurs en een aanvullende beurs voor studenten. Deze beurzen zijn ingevoerd in de jaren dertig. Sinds 1997 hoort ook de basistoelage van de tegemoetkoming scholieren bij de studiebeurzen. Het studentenreisproduct is een persoonsgebonden vervoerbewijs voor het Nederlandse openbaar vervoer. Dit wordt uitgereikt door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) aan MBO-, HBO- en WO-studenten, als onderdeel van de studiefinanciering. Het studentenreisproduct is ingevoerd in 1991.
-
Toeslagenfonds (Tf)
Het Toeslagenfonds (Tf) verstrekt toeslagen op uitkeringen van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ), Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong), Werkloosheidswet (WW), Ziektewet (ZW) en Inkomensvoorziening Oudere Werklozen (IOW) tot het relevante sociale minimum. Daarnaast worden de IOW-uitkeringen en tegemoetkomingen arbeidsongeschikten uit dit fonds betaald. Het Toeslagenfonds (Tf) is op 1 januari 1987 in werking getreden.
-
Voorschoolse educatie
Tegemoetkoming van de gemeenten voor kinderen die in aanmerking komen voor voor- en vroegschoolse educatie (VVE).
-
Wet arbeidsong. jonggehandic. (Wajong)
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) is een regeling voor mensen die op jonge leeftijd arbeidsongeschikt worden. Ook arbeidsongeschikte studenten komen in aanmerking voor een Wajong-uitkering. De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) is op 1 januari 1998 ingevoerd en deze wet nam een deel van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) over.
-
Wet Investeren in Jongeren (WIJ)
De Wet Investeren in Jongeren (WIJ) was een inkomensvoorziening aan jongeren tot 27 jaar die niet werkten en een beroep deden op de gemeenten. Zij kregen een werkaanbod of een leeropdracht van de gemeenten die zij moesten aanvaarden om een beroep op de regeling te kunnen doen. Op 1 oktober 2009 is de Wet investeren in jongeren (WIJ) in werking getreden. Vanaf 1 januari 2012 is de WIJ opgehouden te bestaan.
-
Wet Maatsch.Ondersteuning (Wmo)
Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) is persoonsgebonden steun door gemeenten met als doel om mensen met een beperking zo lang mogelijk maatschappelijk zelfstandig te laten functioneren. Gemeenten hebben vanaf 2015 als gevolg van de decentralisatie meer taken vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). Sinds 1 januari 2007 is de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) ingevoerd.
-
Wet op de bejaardenoorden
De Wet op de bejaardenoorden regelde de financiering van bejaardenoorden. De Wet op de bejaardenoorden is in 1963 ingevoerd en per 1 januari 1997 weer opgeheven. Met ingang van 1 januari 1997 is de financiering van de verzorgingstehuizen vanuit de Wet op de bejaardenoorden ondergebracht bij de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Vanaf 1 januari 2015 is de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) onder andere vervangen door de Wet langdurige zorg (Wlz), de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet.
-
Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG)
De Wet voorzieningen gehandicapten (WVG) was een wet die langdurig noodzakelijke voorzieningen vergoedde die bedoeld waren voor personen met een specifieke handicap. De Wet voorzieningen gehandicapten (WVG) is ingevoerd in 1994. Deze wet is per 1 januari 2007 opgeheven en opgegaan in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo).
-
Zorgaanbieders
Deze regeling betreft kosten die gemeenten maken via zorgaanbieders om mensen zonder persoonsgebonden budget (PGB) toch zorg te leveren, voor zover deze zorgkosten niet onder een andere regeling vallen, zoals de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet.
-
Zorgtoeslag
De zorgtoeslag is een tegemoetkoming in de kosten van de premie van de zorgverzekering. Deze toeslag is ingevoerd in 2006, als onderdeel van het nieuwe zorgstelsel.
-
Overige sociale voorzieningen
De overige sociale voorzieningen bestaan uit kleine en meestal kortlopende regelingen.
-
-
Perioden
-
1995
-
2000
-
2005
-
2010
-
2015
-
2019
-
2020
-
2021*
Voorlopige cijfers
-
Variabelen kunnen gesleept worden naar de kop, rijen of kolommen van de tabel. In de kop is maar één item van een variabele te selecteren.
| |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| |||||||||
| 1995 | 2000 | 2005 | 2010 | 2015 | 2019 | 2020 | 2021* | |
mln euro | |||||||||
Totaal sociale uitkeringen | 66 254 | 74 094 | 95 335 | 133 994 | 147 869 | 165 372 | 169 979 | 181 346 | |
Totaal wettelijke sociale uitkeringen | 50 635 | 58 171 | 76 170 | 101 622 | 110 031 | 121 950 | 124 814 | 133 057 | |
Alg. Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) | 5 735 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Algemene Nabestaandenwet (Anw) | 2 090 | 1 498 | 1 367 | 1 065 | 439 | 356 | 339 | 317 | |
Algemene Ouderdomswet (AOW) | 15 180 | 19 098 | 23 369 | 28 618 | 35 814 | 39 484 | 41 235 | 42 956 | |
Algemene Wet Bijzondere Ziektekn (AWBZ) | 11 221 | 12 924 | 19 680 | 22 337 | 272 | 0 | -118 | 0 | |
Werk en Inkomen Arbeidsvermogen (WIA) | 0 | 0 | 0 | 1 362 | 3 464 | 5 672 | 6 273 | 6 756 | |
Werkloosheidswet (WW) | 4 174 | 3 180 | 4 168 | 4 344 | 6 447 | 3 760 | 4 245 | 3 662 | |
Wet Arbeid en Zorg (WAZO) | 0 | 0 | 758 | 1 110 | 1 086 | 1 239 | 1 359 | 1 677 | |
Wet Arbeidsongeschiktheid Zelfst. (WAZ) | 0 | 469 | 474 | 296 | 168 | 110 | 100 | 88 | |
Wet langdurige zorg (Wlz) | 0 | 0 | 0 | 0 | 17 367 | 21 718 | 22 739 | 25 623 | |
Wet op de Arbeidsongeschiktheid (WAO) | 3 290 | 8 684 | 8 709 | 7 188 | 4 892 | 3 885 | 3 628 | 3 321 | |
Ziekenfondswet-verplicht (ZFW-vp) | 7 071 | 12 318 | 16 743 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ziektewet (ZW) | 1 874 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ziektewet vangnet (ZW-vangnet) | 0 | 0 | 902 | 1 498 | 1 494 | 1 746 | 1 966 | 1 978 | |
Zorgverzekeringswet (Zvw) | 0 | 0 | 0 | 33 804 | 38 588 | 43 980 | 43 048 | 46 679 | |
Totaal sociale voorzieningen | 15 619 | 15 923 | 19 165 | 32 372 | 37 838 | 43 422 | 45 165 | 48 289 | |
Aanv. Inkomensvoorziening Ouderen (AIO) | 0 | 0 | 0 | 202 | 234 | 308 | 330 | 350 | |
Algemene Kinderbijslagwet (AKW) | 2 955 | 2 911 | 3 191 | 3 371 | 3 216 | 3 628 | 3 657 | 3 680 | |
Bijdrage onderwijs in ac. ziekenhuizen | 282 | 270 | 343 | 378 | 420 | 467 | 480 | 514 | |
Bijdrage onderwijs in medische faculteit | 0 | 0 | 111 | 234 | 236 | 273 | 287 | 300 | |
Bijdragen asielzoekers en minderheden | 270 | 307 | 90 | 115 | 349 | 273 | 253 | 287 | |
Bijdragen oorlogsslachtoffers | 349 | 356 | 353 | 326 | 267 | 222 | 208 | 193 | |
Bijstand | 4 713 | 4 097 | 4 485 | 4 352 | 5 789 | 5 938 | 6 099 | 6 138 | |
Coronavirus testbeleid | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 166 | |
Geestelijke gezondheidszorg (GGZ) | 25 | 39 | 74 | 83 | 92 | 121 | 128 | 67 | |
Huurtoeslag | 924 | 1 462 | 1 686 | 2 213 | 3 094 | 3 551 | 3 811 | 4 001 | |
Inkomensvoorz. Ouderen (IOAW/IOAZ) | 232 | 270 | 151 | 152 | 298 | 379 | 359 | 325 | |
Jeugdwet | 568 | 944 | 871 | 1 490 | 2 663 | 3 642 | 3 803 | 4 131 | |
Kinderopvang | 30 | 47 | 610 | 2 997 | 1 741 | 3 095 | 2 928 | 3 493 | |
Kindgebonden budget (kgb) | 0 | 0 | 0 | 896 | 1 822 | 2 065 | 2 709 | 2 648 | |
Leerlingenvervoer | 91 | 98 | 169 | 236 | 193 | 275 | 239 | 317 | |
MKOB/Tegemoetkoming AOW | 0 | 0 | 252 | 1 178 | 1 | 0 | 0 | 0 | |
Premies koopwoningen | 264 | 83 | 26 | 28 | 10 | 4 | 3 | 3 | |
Rechtsbijstand | 163 | 206 | 340 | 416 | 435 | 389 | 406 | 426 | |
Reïntegratie | 39 | 394 | 635 | 333 | 163 | 212 | 194 | 197 | |
Reïntegratiefonds (REA) | 0 | 221 | 190 | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Studiefinanciering | 1 691 | 1 087 | 2 083 | 2 342 | 3 002 | 2 374 | 2 212 | 2 621 | |
Toeslagenfonds (Tf) | 300 | 289 | 331 | 801 | 792 | 754 | 799 | 770 | |
Voorschoolse educatie | 42 | 65 | 124 | 139 | 155 | 193 | 198 | 204 | |
Wet arbeidsong. jonggehandic. (Wajong) | 0 | 1 024 | 1 419 | 2 230 | 3 010 | 3 237 | 3 413 | 3 500 | |
Wet Investeren in Jongeren (WIJ) | 0 | 0 | 0 | 270 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Wet Maatsch.Ondersteuning (Wmo) | 0 | 0 | 0 | 2 340 | 5 265 | 6 341 | 6 552 | 6 515 | |
Wet op de bejaardenoorden | 1 524 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) | 454 | 652 | 640 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Zorgaanbieders | 48 | 72 | 139 | 156 | 174 | 225 | 238 | 245 | |
Zorgtoeslag | 0 | 0 | 0 | 3 835 | 3 899 | 4 909 | 5 230 | 5 473 | |
Overige sociale voorzieningen | 655 | 1 029 | 852 | 1 257 | 518 | 547 | 629 | 725 |
Bron: CBS